EasyManua.ls Logo

Bosch D-tect 120 Professional - Page 45

Bosch D-tect 120 Professional
206 pages
Go to English
To Next Page IconTo Next Page
To Next Page IconTo Next Page
To Previous Page IconTo Previous Page
To Previous Page IconTo Previous Page
Loading...
Nederlands | 45
Bosch Power Tools 1 609 92A 0Y7 | (29.9.14)
Ingebruikneming
In- en uitschakelen
Controleer het meetgereedschap voor elk gebruik. In volgen-
de gevallen is de goede werking niet meer gegarandeerd:
De meetindicatie h slaat permanent uit hoewel u het toe-
stel in de lucht houdt.
De meetindicatie slaat niet uit hoewel u een vinger in het
sensorbereik houdt.
Het toestel heeft zichtbare beschadigingen of losse delen
binnenin het meetgereedschap.
Een veilige werking is alleen gegarandeerd als een van de
moduskeuzetoetsen brandt.
Controleer voor het inschakelen van het meetgereed-
schap dat het sensorgedeelte 14 niet vochtig is. Wrijf
het meetgereedschap indien nodig droog met een doek.
Als het meetgereedschap is blootgesteld aan een ster-
ke temperatuurwisseling, laat u het voor het inschake-
len op de juiste temperatuur komen.
Voor het inschakelen van het meetgereedschap drukt u op de
aan-/uittoets 6 .
Voor het uitschakelen van het meetgereedschap drukt u op-
nieuw op de aan-/uittoets 6 .
Als er ongeveer 5 minuten geen toets op het meetgereed-
schap wordt ingedrukt en er geen voorwerpen worden gede-
tecteerd, wordt het meetgereedschap automatisch uitge-
schakeld om de batterij te ontzien.
Geluidssignaal in- en uitschakelen
Met de toets signaaltoon 5 kunt u de signaaltoon in- en uit-
schakelen. Bij uitgeschakelde signaaltoon verschijnt op het
display 3 de indicatie c.
Werking (zie afbeelding B)
Met het meetgereedschap wordt de ondergrond van het sen-
sorbereik 14 in meetrichting A onderzocht. Herkend worden
objecten die zich van het materiaal van de muur onderschei-
den.
Beweeg het meetgereedschap altijd met lichte druk over de
ondergrond zonder het op te tillen of de aandrukkracht te ver-
anderen. Het meetgereedschap kan in willekeurige richting B
bewogen worden.
Modi
Zodra het meetgereedschap ingeschakeld is, kunt u tussen
verschillende modi wisselen.
Door de keuze van de modi kunt u het meetgereedschap aan
verschillende wandmaterialen aanpassen en eventueel onge-
wenste objecten onderdrukken.
Is het wandmateriaal niet bekend, dan moet met de universe-
le modus begonnen worden.
De gekozen modus is aan de verlichte toets herkenbaar.
Universeel (vooringesteld)
De modus „universeel is geschikt voor de mees-
te toepassingen in metselwerk. Er worden me-
taalobjecten, met water gevulde kunststof bui-
zen alsook elektrische leidingen en kabels
weergegeven. Holle ruimtes in metselsteen of le-
ge kunststof buizen met een diameter van minder
dan 2 cm worden eventueel niet weergegeven.
De maximale meetdiepte bedraagt 6 cm.
Beton
De modus „beton” is speciaal voor toepassingen
in staalbeton geschikt. Er worden wapenings-
ijzer, metaalbuizen, met water gevulde kunststof
buizen alsook elektrische leidingen en kabels
weergegeven. De maximale meetdiepte be-
draagt 12 cm.
Droogbouw
De modus „droogbouw” is geschikt om houten
balken, metaalstaanders en elektrische leidingen
en kabels in droogbouwwanden (hout, gipskar-
ton etc.) te vinden. Met water gevulde kunststof
buizen worden eveneens weergegeven. Lege
kunststof buizen worden in de regel niet her-
kend. De maximale meetdiepte bedraagt 6 cm.
Meten
Detecteren van objecten
Plaats het meetgereedschap op het te onderzoeken opper-
vlak.
Als zich bij het plaatsen reeds een object onder het meetge-
reedschap bevindt, dan brandt bij voldoende signaalsterkte
de LED 2 rood, de meetindicatie h slaat uit en er weerklinkt
een signaaltoon.
Wordt bij het plaatsen van het meetgereedschap nog geen ob-
ject herkend, dan verschijnt op het display de indicatie voor
het verplaatsen j en de LED 2 brandt geel. Beweeg het
meetgereedschap over het oppervlak zonder op te tillen tot
de indicatie voor het verplaatsen j verdwijnt. Dan brandt de
LED 2 groen op plaatsen waarop het meettoestel geen object
herkend heeft.
Als het meetgereedschap een object nadert, neemt de uitslag
in de meetindicatie h toe en de LED 2 brandt rood. De uitslag
neemt af als het meetgereedschap zich van een object verwij-
dert.
Bij kleine of diep liggende objecten kan de LED 2 verder geel
branden en de signaaltoon kan uitblijven.
Bepalen van het objectmidden
Wordt een object herkend, brandt de LED 2 rood en bij vol-
doende signaalsterkte worden de oriënteringspijlen k voor
het bepalen van het objectmidden weergegeven. Om het ob-
jectmidden gericht te lokaliseren, beweegt u het meetgereed-
schap in de richting van de oriënteringspijlen k.
Worden de oriënteringspijlen niet weergegeven, dan kan zich
toch een object in de directe omgeving bevinden.
OBJ_BUCH-2149-002.book Page 45 Monday, September 29, 2014 2:25 PM

Other manuals for Bosch D-tect 120 Professional

Related product manuals