4. KOELMIDDELLEIDING 5. BEDRADING
Minimale lengte om abnormale
trillingen en lawaai te verminderen
* Gebruik gereedschap voor het R410A-systeem.
OPMERKING
• De lengte van de verlengbuis zal invloed hebben op de capaciteit en de energie-efficiëntie van de unit.
• De nominale efficiëntie wordt getest op basis van een leidinglengte van 5 meter.
• Als de leiding langer dan 5 m is, moet er extra koelmiddel worden toegevoegd overeenkomstig de leidinglengte.
• De aanbevolen maximale buislengte is als volgt.
* Gebruik gereedschap voor het R410A-systeem.
● Sluit de toevoerslang van het verdeelstuk aan op de poort van het verpakte ventiel aan de gaszijde.
● Sluit de toevoerslang aan op de poort van de vacuümpomp.
● Zet de hendel Lo van het verdeelstuk volledig open.
● Bedien de vacuümpomp om het systeem te ontluchten tot -76cmHg.
● Sluit de hendel Lo van het verdeelstuk.
● Zet de klepsteel van de verpakte kleppen volledig open.
● Verwijder de toevoerslang uit de poort.
● Draai de dopjes van het verpakte ventiel stevig vast.
Controleer nadat de leiding is gelegd de verbinding van elke koelmiddelbuis op eventuele gaslekken door zeepsop aan te brengen
of door een speciale lekdetector voor HFC-koelmiddelen te gebruiken. Zie onderstaande afbeelding ter illustratie.
A: Lagedrukstopventiel B: Hogedrukstopventiel C & D: Trompmoeren binnenunit
■ Alle elektrische aansluitingen moeten worden verricht door gekwalificeerde installateurs en alle draden moeten worden
aangesloten volgens het bedradingsschema.
■ Zorg eerst voor een aardeverbinding voordat u andere elektrische aansluitingen maakt.
■ Alle stroombronnen moeten worden uitgeschakeld voordat er bedradingswerkzaamheden worden uitgevoerd; schakel de
stroom niet in voordat is geconstateerd dat alle bedrading veilig is.
■ Er moet een hoofdschakelaar en stroomonderbreker of zekering zijn geïnstalleerd, met een capaciteit van meer dan 1,5 keer
de maximale stroomsterkte in de stroomkring.
■ Er dient een aparte afgetakte stroomkring en een enkel stopcontact beschikbaar zijn die alleen voor dit apparaat worden
gebruikt.
■ De draaddoorsnede is afhankelijk van de nominale stroomsterkte en de nationale en lokale wet- en regelgeving op het gebied
van elektrische bedrading.
Raadpleeg de lokale bouwverordeningen en nationale elektriciteitsrichtlijnen voor speciale vereisten.
■ Als het stroomsnoer is beschadigd, moet het worden vervangen door de fabrikant, diens servicemedewerker of een
vergelijkbaar gekwalificeerde persoon om mogelijk gevaarlijke situaties te voorkomen.
■ De unit moet worden aangesloten op de netvoeding door middel van een stroomonderbreker of een schakelaar
met een contactscheiding van minimaal 3 mm in alle polen. De installatie wordt aanbevolen van een aardlekschakelaar
met een nominale reststroom van maximaal 30 mA.
■ In het apparaat is een aardverbinding geïntegreerd voor uitsluitend functionele doeleinden.
■ Nominale stroomsterkte van elk model
Stroomtoevoerkabel
(met min. diameter)
Verbindingskabel
(met min. diameter)
LET OP:
1. Het formaat van alle stroomdraden moet voldoen aan de nationale en lokale wet- en regelgeving op het gebied van elektrische bedrading.
Raadpleeg de lokale bouwverordeningen en nationale elektriciteitsrichtlijnen voor speciale vereisten.
2. De voedingskabel buitenshuis en de verbindingskabel moeten van het type H07RN-F zijn.
3. De nominale stroomsterkte van het apparaat wordt vermeld op het naamplaatje.
Naar binnen Voedingsingang
Verdeelventiel
Drukmeter Over-
Hendel Hi
Toevoerslang
Vacuümpomp
Verpakt ventiel