106 107
DE VERSNELLER EN REMMEN BEDIENEN
De versneller en de voorste rem bevinden zich bij de rechterhandgreep van het stuur.
1. Draai de versneller naar u toe om te versnellen en laat hem los om te vertragen.
2. Knijp in het handvat van de rem aan de rechterkant om te remmen met het voorwiel.
3. De achterste rem kan bediend worden met het handvat bij de linkerhandgreep van het
stuur. Knijp in dit handvat om te remmen met het achterwiel.
OPMERKING: draai niet abrupt aan de versneller. Draai hem langzaam om ongelukken te
vermijden.
6. SCHOONMAKEN EN ONDERHOUD
Schoonmaken
• Maak het voertuig schoon met een zachte doek, water en zeep als dat nodig is.
• Maak de metalen onderdelen grondig droog na het schoonmaken, omdat deze zouden
kunnen corroderen of oxideren.
• De ketting moet regelmatig schoon en droog gemaakt worden om het apparaat in de
beste conditie te houden voor de langst mogelijke tijd.
• Vet de scharnierpunten van ophanging in.
Algemeen onderhoud
• Het onderhoud van het product moet altijd uitgevoerd worden door gekwaliceerd
personeel.
• Gebruik altijd de originele reserveonderdelen van Cecotec.
• Elk type reparatie moet uitgevoerd worden als het voertuig ondersteund wordt door een
standaard en uitgeschakeld is.
TESTS DIE UITGEVOERD MOETEN WORDEN
• Na een val, controleer of de versnellingshandgreep correct werkt. Probeer meerdere
keren te versnellen en te vertragen om dit te controleren.
• Controleer af en toe of de remmen correct werken. Beweeg het voertuig door vooruit te
steppen met uw voeten en rem abrupt om er zeker van te zijn dat de remmen werken.
• Controleer of alle onderdelen van het voertuig geïnstalleerd en op een veilige manier
vastgemaakt zijn.
• Controleer de schroeven en de spanning van de ketting.
• Controleer de slijtage en de spanning van de banden.
• Controleer de slijtage van de remmen en de kabels van de versneller.
7. PROBLEEMOPLOSSING
FOUT OORZAAK OPLOSSING
De motor werkt niet. De batterij is niet
aangesloten.
Controleer de verbindingen.
De batterij is bijna leeg. Laad de batterij op.
Elektrisch probleem. Controleer alle verbindingen.
Het achterwiel draait niet. De transmissieketting is
stuk.
Vervang de
transmissieketting.
Fout in de motor. Controleer de motor.
De motor slaat af tijdens ge-
bruik.
Oververhitting van de motor. Laat de versneller los en
wacht totdat de motor is
afgekoeld.