110 
WAT MOET U DOEN WANNEER DE KOELKAST NIET WERKT 
 
1- DE KOELKAST WERKT NIET 
Controleren: 
−  de thermostaat moet op "STOP" staan. 
−  de hoofdstroomschakelaar moet aan staan. 
−  de zekering op het elektronisch mechanisme van de koelkast mag neit doorgebrand zijn. 
−  de stroomkabel mag nergens onderbroken zijn. 
−  de accu moet goed werken. 
−  de spanning naar de klem van het elektronisch mechanisme op de koelkast moet gelijk 
zijn aan de spaning naar de accu. Bij een spanningverlies groter dan 0,2-0,4V controleert u: 
−  de kabel tussen de accu en het elektronisch mechanisme (zie de tabel van de instructies van 
Danfoss). 
−  over  de  gehele  aansluiting  of  eventuele  verbindingspunten  niet  stuk  zijn  of  niet  goed  vast 
zitten. 
−  of er geen oxidatie zit op de accupolen of op de contacten. 
2- DE KOELKAST MAAKT LAWAAI 
Controleren of: 
−  d
e koelkast of de koelgroep moet recht en vlak staan. 
−  de koelkast mag geen meubels aanraken die trillingen kunnen veroorzaken. 
−  de buizen van het koelcircuit  op de achterkant mogen nergens raken en tegen het apparaat 
zelf trillen. 
3- KOELKAST MET ONVOLDOENDE RENDEMENT 
Controleren of: 
−  de deur moet hermetisch sluiten. 
−  de koelkast mag niet te dicht bij een warmtebron staan. 
−  de koelkast of de koelgroep moet voldoende geventileerd zijn. 
−  er mag niet te veel ijs op de verdamper zitten. 
−  de condensor mag niet vol stof zitten. 
−  de ventilator moet vrij kunnen draaien (uitvoeringen met ventilatorkoeling). 
−  de koelkast mag niet te vol worden geladen. 
 
Als u dit alles gecontroleerd hebt, en er zijn nog steeds problemen, neemt u contact 
op met een servicecentrum.