80
NEDERLANDS
De accu in het gereedschap zetten en uit het
gereedschap verwijderen (Afb. B)
OPMERKING: Voor het beste resultaat is het belangrijk dat u de
accu
10
volledig oplaadt.
De accu in de handgreep van het
gereedschap installeren
1. Houd de accu tegenover de rails
10
in de handgreep van
de lamp (Afb. B).
2. Schuif de accu in de handgreep totdat de accu stevig vastzit
in het gereedschap en controleer dat de accu niet losraakt.
De accu uit het gereedschap halen
1. Druk op de accu-ontgrendelknop
11
en trek de accu stevig
uit de handgreep van hetgereedschap.
2. Zet de accu in de lader zoals wordt beschreven in het
ladergedeelte van dezehandleiding.
Vermogenmeter (Afb. B)
Er zijn
-accu’s met een vermogenmeter en deze bestaat
uit drie groene LED-lampjes die een aanduiding geven van de
hoeveelheid lading die de accu nogheeft.
U kunt de vermogenmeter inschakelen door de knop van
de vermogenmeter in te drukken. Een combinatie van de
drie groene LED-lampjes gaat branden en dat geeft een
aanduiding van de hoeveelheid lading die de accu nog heeft.
Wanneer de lading in de accu onder het bruikbare niveau
ligt, gaat de vermogenmeter niet branden en moet de accu
wordenopgeladen.
OPMERKING: De brandstofmeter geeft slechts een indicatie
van de hoeveelheid lading die de accu nog heeft. De meter
geeft geen aanwijzingen over de functionaliteit van het
gereedschap en is onderhevig aan schommelingen afhankelijk
van productcomponenten, temperatuur en de toepassing door
deeindgebruiker.
Aan/uit-schakelaar voor variabele snelheid
(Afb. A)
U kunt het gereedschap aanzetten door de aan/uit-
schakelaar
1
in te knijpen. U kunt het gereedschap uitschakelen
door de Aan/Uit-schakelaar los te laten. Het gereedschap is
uitgerust met een rem. De boorhouder stopt zodra u de aan/uit-
schakelaar geheelloslaat.
OPMERKING: U kunt het gereedschap beter niet voortdurend
in het variabele snelheidsbereik gebruiken. Dit kan de schakelaar
beschadigen en moet wordenvermeden.
Vooruit/Achteruit-regelknop (Afb. A)
Een vooruit/achteruit-regelknop
2
bepaalt de draairichting van
het gereedschap en doet ook dienst als vergrendel/uit-knop.
U selecteert de draairichting vooruit door de aan/uit-schakelaar
los te laten en de vooruit/achteruit-regelknop aan de
rechterkant van het gereedschap in tedrukken.
U selecteert de draairichting achteruit door de vooruit/achteruit-
regelknop aan de linkerkant van het gereedschap in tedrukken.
De middelste stand van de regelknop vergrendelt het
gereedschap in de uit-stand. Wanneer u de stand van de
regelknop wijzigt, is het belangrijk dat u de aan/uit-knop
nietindrukt.
OPMERKING: Wanneer u het gereedschap de eerste keer
gebruikt na het wijzigen van de draairichting, zult u bij het
starten misschien een klik horen. Dit is normaal en wijst niet op
eenprobleem.
Draaimoment kraag (Afb. A)
Uw gereedschap heeft een verstelbaar aanhaalmoment-
schroevendraaiermechanisme voor het in- en uitschroeven
van een breed scala van vormen en formaten van
bevestigingsmateriaal en in sommige modellen een
hamerboormechanisme voor het boren in metselwerk. Rond de
kraag
3
staan getallen en het symbool van een boortje en bij
sommige modellen het symbool van een hamer. Deze getallen
worden gebruikt voor het instellen van de boorkop voor het
gevraagde aanhaalmomentbereik. Hoe hoger het getal op de
kraag, des te hoger is het aanhaalmoment en des te groter het
bevestigingsmateriaal dat kan worden geschroefd. Draai, als u
één van de getallen wilt selecteren, de kraag tot het getal van
uw keuze tegenover de pijlstaat.
OPMERKING: De draaimoment kraag wordt alleen gebruikt
tijdens het schroeven en niet in boor- enklopboormodus.
Dubbele versnelling (Afb. A)
Met de dubbele versnelling van uw boormachine/
schroefmachine kunt een andere versnelling kiezen en dat levert
meer toepassingsmogelijkhedenop.
1. Zet het gereedschap uit en laat het tot stilstand komen
als u snelheid 1 (een hoog koppel) wilt kiezen. Schuif de
versnellingswissel
4
naar voren (naar de boorkop toe).
2. Zet het gereedschap uit en laat het tot stilstand komen
als u snelheid 2 (een laag koppel) wilt kiezen. Schuif de
versnellingswissel naar achteren (weg van de boorkop).
OPMERKING: Wissel geen versnellingen wanneer het
gereedschap draait. Laat de boor altijd tot stilstand komen
voordat u de versnelling wisselt. Als het wisselen van versnelling
niet gemakkelijk verloopt, is het belangrijk dat u controleert dat
de versnellingswissel geheel naar voren of geheel naar achteren
isgeduwd.
Led-werklicht (Afb. A)
Het led-werklicht
5
en de werklichtschakelaar
12
bevinden
zich aan de onderkant van het gereedschap. Het werklicht
wordt ingeschakeld wanneer u de aan/uit-schakelaar indrukt.
De standen laag
13
, medium
14
en werklicht
15
kunnen
worden gewijzigd door de schakelaar aan de onderkant van
het gereedschap te verplaatsen. Als u de aan/uit-schakelaar
ingedrukt houdt, blijft het werklicht in alle standenbranden.
Wanneer in de laag
13
of medium
14
stand ingesteld, wordt
de straal automatisch 20 seconden na het loslaten van de aan/
uit-schakelaaruitgeschakeld.