14
Installatie
4.1.3 Gasaansluiting
n De deskundige aansluiting moet worden
uitgevoerd door een erkende deskundige .
n Neem de telkens geldige nationale voor-
schriften voor het gebruik van op vloeibaar
gas werkende apparaten in acht.
- Technische regels EN 732
n Er moet een vast ingestelde drukregelaar
(1), afb. 3, (drukreduceerklep) in de aan-
voerleiding naar het apparaat zijn geïn-
stalleerd. De koelkast mag met geen
andere dan op het typeplaatje vermelde
druk worden gebruikt.
n De koelkast moet met een flexibele veilig-
heidsslang op de gasfles worden aangeslo-
ten.
n Kies een lengte die voldoende is om de
flexibele slang zonder knikken aan te
sluiten. De flexibele slang mag niet langer
zijn dan 1,5 m.
n Het gas wordt op het apparaat aangesloten
door middel van een snijring- (Ermeto-)
schroefverbinding L8, conform EN 1949.
n De flexibele slang moet conform de in de
betreffende nationale bepalingen voorge-
schreven tijdsintervallen worden vervan-
gen.
n Na aansluiting op de gasfles moeten een
dichtheidscontrole op alle aansluitingen
alsmede een vlamproef van de brander
worden uitgevoerd. Gebruik voor de dicht-
heidscontrole een lekopspoorspray of een
schuimvormend middel. Controleer de
aansluitpunten na het openen van het ven-
tiel van de fles op eventuele belletjes.
1
Flesventiel
Afb. 3
SW 14
SW 17
Detail
1
Gebruik nooit open vuur, als u het appa-
raat en de aanvoerleiding op lekken
controleert!
GEVAAR !
De koelkast is uitsluitend voorzien voor
gebruik met vloeibaar gas, zoals
propaan/butaan. Gebruik nooit stadsgas,
aardgas of lpg!