Bedieningsknoppen
Verwarmingsmodus
Koele lucht-modus
Elke keer dat de verwarmingsfunctie wordt geselecteerd,
wordt er een korte kalibratiecyclus uitgevoerd. De
luchtstroom wordt tijdens deze cyclus automatisch
aangepast. Als de kalibratiecyclus eenmaal is voltooid,
keert de verwarmingsventilator weer terug naar de
geselecteerde luchtstroomsnelheid.
Bij het eerste gebruik wordt het verwarmingselement
ingeschakeld op een standaardtemperatuur van 1°C
hoger dan de huidige kamertemperatuur. Hierna
onthoudt het verwarmingselement de laatst ingestelde
streeftemperatuur.
Selecteer de gewenste kamertemperatuur.
Druk op rood om de streeftemperatuur te verhogen,
druk op blauw om deze te verlagen.
Het verwarmingselement treedt pas in werking
wanneer de streeftemperatuur hoger is dan de
kamertemperatuur.
Druk op de blauwe knop Thermostaatcontrole om
de streeftemperatuur in te stellen op 0°C. Het lampje
van de aan/uit-knop verandert van rood in blauw.
Druk op de knop voor de luchtstroomsnelheid om de
snelheid van de luchtstroom te veranderen.
Druk op de rode knop Thermostaatcontrole totdat het digitale
display de gewenste streeftemperatuur toont. Het lampje van
de aan/uit-knop verandert van blauw in rood.
Schakel de draaibeweging in voor de beste resultaten.
Selecteer een hoge luchtstroom.
Selecteer een lage luchtstroom.
Terugkeren naar warme lucht-modus
Hele kamer
Plaatselijk
verwarmen
1. Inschakelen 2. Thermostaatcontrole