EasyManua.ls Logo

easydriver pro 2.3 - Page 58

Default Icon
Print Icon
To Next Page IconTo Next Page
To Next Page IconTo Next Page
To Previous Page IconTo Previous Page
To Previous Page IconTo Previous Page
Loading...
B3 Aankoppelen van de aandrijfrollen
Draai de aandrijfrollen middels de afstandsbediening
op de banden.
Maak de handrem van de caravan of
aanhanger pas los als de easydriver volledig
aangekoppeld is.
U kunt nu overeenkomstig de op de
afstandsbediening aangegeven symboliek
rangeren. Het voertuig beweegt zich alleen
wanneer u de toetsen ingedrukt houdt.
B4 Rangeren
Wordt binnen 60 seconden geen toets ingedrukt, dan
schakelt de afstandsbediening automatisch uit en moet
deze weer worden ingeschakeld.
7. Ingebruikname / bediening
Druk gelijktijdig de beide pijltoetsen
op de afstandsbediening in en houdt
deze zolang ingedrukt totdat de
aandrijfrollen volledig uitgedraaid
zijn.
Het lampje op de afstandsbediening knippert net zolang
totdat het aankoppelproces is afgerond. Is de
eindpositie bereikt, dan schakelt de Motordrive
automatisch af. Alleen in deze positie mag het
rangeerproces plaatsvinden!
Na een succesvol aankoppelproces brandt het lampje
continue.
Nederlands
NL8
Zoek buiten een plaats met ruimte en voldoende
veiligheidsafstand ten opzichte van personen en
voorwerpen om het rangeren met de easydriver te
oefenen.
Activeer de easydriver door twee keer kort
achter elkaar op de I/0-toets van de
afstandsbediening te drukken.
Alle status-LED’s zullen kort oplichten.
Een korte signaaltoon en het constant
verlichte aanhanger-symbool geven aan dat
het apparaat gereed is voor gebruik.
Controleer door het indrukken van de
toetsen op de afstandsbediening of de
easydriver klaar voor gebruik is.
B2 easydriver INschakelen
Schakel de hoofdschakelaar in. Controleer of
beide aandrijfunits van de voertuigbanden
afgekoppeld zijn.
B1a Systeem inschakelen 1.8
Zorg ervoor dat er zich niemand tijdens het
rangeren in het rangeerbereik van de
aanhanger of caravan ophoudt.
Controleer ook de van u afgekeerde zijde van
de aanhanger of caravan.
Houdt voldoende veiligheidsafstand tijdens
het rangeren.
Houdt altijd genoeg afstand van de
aandrijfrollen – ook tijdens onderhouds- of
reinigings werkzaamheden.
Bij het werken in de buurt van de
aandrijfrollen altijd de stroomvoorziening
uitschakelen en het voertuig tegen wegrollen
zekeren.
Let op: indien de aandrijfrollen niet draaien,
raadpleeg dan Hoofdstuk A5, FAQ’s.
B1b Systeem inschakelen 2.3
Schakel de afstandschakelaar in. Wanneer het
systeem is ingeschakeld, brandt de LED van de
schakelaar groen.
Controleer of beide aandrijfunits van de
voertuigbanden afgekoppeld zijn.
Nederlands

Table of Contents

Related product manuals