-
rug.
LET OP! Het inschakelen van de
achteruitversnelling dient uitgevoerd te
worden als de machine stilstaat.
OPMERKING Als het koppelingspedaal
zowel bij het voor– als het achteruitrijden be-
diend wordt met een ingeschakelde handrem
(4.2) slaat de motor af.
4.23 ONTGRENDELING VAN DE
HYDROSTATISCHE AANDRIJVING
(Afb. 4.3 n.23)
«A
«B
-
BELANGRIJK Teneinde te voorkomen dat
de aandrijfunit beschadigd wordt, mag deze
operatie alleen worden uitgevoerd met een
stilstaande motor, met de pedaal (4.22) in de
stand «N».
5. GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
5.1 VEILIGHEIDSADVIEZEN
LET OP! Als er verwacht wordt de ma-
chine voornamelijk op hellende terreinen
(max. 10%) te gebruiken dan is het ver-
standig tegengewichten (zie 8.1) onder het
dwarsprofiel van de voorwielen te monteren,
waardoor de stabiliteit aan de voorkant ver-
hoogd wordt en de mogelijkheid dat de ma-
chine gaat steigeren zich beperkt.
BELANGRIJK BELANGRIJKAlle verwijzingen
met betrekking tot de bedieningsposities worden
weergegeven in hoofdstuk 4.
5.2 FUNCTIES VAN DE
VEILIGHEIDSMECHANISMEN
-
-
-
a)
b)
5.3 UIT TE VOEREN WERKZAAMHEDEN
VOOR DE INGEBRUIKNAME
5.3.1 De stoel afstellen (Afb. 5.1)
stoel langs de steungaten schuiven.
5.3.2 Bandenspanning (Afb. 5.2)
de snijgroep geheel evenredig boven het gras-
-
-
pen aan op een persluchttoevoer voorzien van
-
5.3.3 Olie en benzine bijvullen
OPMERKING Het type van olie en benzine
dat gebruikt moet worden is aangegeven in de
handleiding van de motor.