Optie Omschrijving
Application Settings
(toepassingsinstellingen) (US900x)
Configureert de sensorinstellingen die worden gebruikt om de
werking van de sensor te regelen.
Advanced Settings (geavanceerde
instellingen)
Configureert de optionele, geavanceerde sensorinstellingen.
Restore Defaults (Standaardinstellingen
herstellen)
Stelt de sensorinstellingen en de sensorkalibratie terug naar de
fabriekswaarden.
Tabel 4 Configuratieopties—pH-sensor
Optie Beschrijving
Basisinstellingen
AC-frequentie Selecteert de frequentie van de stroomkabel om de beste ruisonderdrukking te krijgen.
Opties: 50 of 60 Hz (standaard).
Always On (altijd aan) Stelt in dat de sensor continu blijft werken of dat deze alleen werk tijdens het
gegevensregistratie-interval voor de sensor. Opties: Ingeschakeld (standaard) of
Uitgeschakeld. Selecteer Disable (uitschakelen) om de levensduur van de accu te
vergroten.
Tabel 5 Configuratieopties—US900X-ultrasoonsensor
Optie Beschrijving
Basisinstellingen
Sensortype Selecteert het sensortype. Opties: Downlooking (omlaag gericht) of In-Pipe (in
de leiding).
Bezinksel Voert de hoeveelheid bezinksel in die op de bodem van het kanaal aanwezig
is. Opties: 0,00 tot 0,30 m (0,00 tot 12,00 inch).
Level Offset (offset peil)
(optioneel)
Voert het verschil in tussen het gemeten peil en het werkelijke peil.
Opties: –0,61 tot 0,61 m (–24,00 tot 24,00 inch). Gebruik Level Offset (offset
peil) om een offsetfout te corrigeren zonder een kalibratie te hoeven
uitvoeren.
Adjust Level (peil afstellen) Voert een afstandsmeting uit ten behoeve van een peilafstelling.
Flow Settings (flowinstellingen)
Apparaat Selecteert het primaire apparaat. Voert de specificaties van het apparaat in.
Raadpleeg de uitgebreide gebruikershandleiding op de website van de
fabrikant voor aanvullende informatie.
Application Settings (instellingen toepassing)
Filtergrootte Selecteert het aantal metingen dat door de sampler wordt uitgevoerd en
neemt het gemiddelde voor één gegevenspunt. Opties: 1 tot 50 (standaard:
16).
Reject High (hoog afwijzen) Selecteert het aantal hoogste waarden dat wordt afgewezen. Opties: 0 tot
49 (standaard: 4).
Bijvoorbeeld: als de filtergrootte 16 is en de waarden voor hoog afwijzen en
laag afwijzen 4 zijn, zal de sensor 16 metingen verzamelen en de hoogste
4 en de laagste 4 metingen afwijzen. De andere 8 waarden worden gebruikt
om het gemiddelde gegevenspunt van het peil te berekenen.
Reject Low (laag afwijzen) Selecteert het aantal laagste waarden dat wordt afgewezen. Opties: 1 tot
49 (standaard: 4).
Nederlands 179