16
LASER LASER LASER LASER
4
1
2
3
b
a
5
NL
Schakel vóór het transport altijd alle lasers uit, zet de pendel vast
en de schuifschakelaar op ‚OFF‘!
!
Laseruitlaat
Batterijvakje (achterkant)
Schuifschakelaar
a AAN
b UIT / Transportbeveiliging /
Neigingsmodus
1/4”-schroefdraad
(onderzijde)
Keuzetoets laserlijnen
1
2
3
4
5
Voor de horizontale en verticale nivellering moet de transport-
beveiliging gedeactiveerd zijn. Zodra het apparaat zich buiten
het automatische nivelleerbereik van 3° bevindt, knipperen
de laserlijnen en klinkt een signaal. Positioneer het apparaat
zodanig dat het zich binnen het nivelleerbereik bevindt.
!
2
Horizontaal en verticaal nivelleren
Deactiveer de transportbeveiliging en zet de schuifschakelaar (3) op ‚ON‘.
Het laserkruis verschijnt. Met behulp van de keuzetoets kunnen de laserlijnen
worden geschakeld.