EasyManua.ls Logo

Matrix EJS 610-60 Evolution - Page 17

Matrix EJS 610-60 Evolution
47 pages
Go to English
To Next Page IconTo Next Page
To Next Page IconTo Next Page
To Previous Page IconTo Previous Page
To Previous Page IconTo Previous Page
Loading...
17
sporen.
• Asbesthoudend materiaal mag niet worden
verwerkt.
• Scheid nooit werkstukken die dikker zijn dan de
max. slijpdiepte van de slijpschijf.
• Een test zonder belasting uitvoeren van min. 30
sec.
• Het apparaat steeds uitschakelen en laten uit
-
draaien alvorens dit aan de kant te leggen.
6. Speciale veiligheidsinstructies
• Snij, boor en zaag nooit op plaatsen waarin zich
elektrobuizen resp. gas- of waterleidingen kun
-
nen bevinden.
Gebruik voor het doel geschikte
detectieapparatuur om deze leidingen op te
sporen.
• Bij het werken met de machine nooit een hand
of vinger voor het zaagblad houden.
• Houd de zaagbaan boven en onder vrij van
obstakels.
• Gebruik uitsluitend scherpe, onbeschadigde
zaagbladen.
• Trek het zaagblad pas uit de zaagsnede wanneer
het blad tot stilstand is gekomen (gevaar voor
terugslag!).
7. Werken met de MATRIX decoupeerzaag
• Bij het vervangen of plaatsen van het zaagblad
werkhandschoenen dragen.
• Het zaagblad met de vertanding in zaagrichting
tot tegen de aanslag in de pendelstang plaatsen.
• Het zaagblad blokkeren met de bijgeleverde
inbussleutel. (10)
• Bij het plaatsen van het zaagblad dient de rug
daarvan in de groef in de geleiderol te vallen.
• Bij gebruik van een stofzuiger de zuigslang 19
mm Ø rechtstreeks of op de afvoernippel (7)
aansluiten.
Aan/uit-schakelaar (2)
• Voor het inschakelen de aan/uit-schakelaar
indrukken.
• Voor continu bedrijf de aan/uit-schakelaar
indrukken, ingedrukt houden en vervolgens de
blokkeerknop (1) indrukken.
• Voor het uitschakelen de aan/uit-schakelaar
indrukken en loslaten.
Elektronische pendelsnelheidvoorkeuze (8)
• Met het toerentalwieltje (8) kunt u het toerental
voor en tijdens het werken instellen.
• Test het gewenste toerental voor het werken
met de machine op het werkstuk.
Toerentalregeling
• Aan/uit-schakelaar (2) licht indrukken, laag toe-
rental.
• Aan/uit-schakelaar verder indrukken, toerental
neemt toe.
Pendelen (5)
Dankzij de pendelbeweging kan het zaagblad
gemakkelijker in het werkstuk dringen.
De pen-
delbeweging kleiner of gelijk aan 0 kiezen naar
-
mate een fijnere zaagsnede wordt gewenst.
Hoe
zachter het materiaal, hoe hogere pendelbewe
-
ging kan worden gekozen.
Bepaal de optimale instelling op een teststuk.
Stand 0:
geen pendelbeweging
Stand 1:
kleine pendelbeweging
Stand 2:
gemiddelde pendelbeweging
Stand 3:
hoge pendelbeweging
Zaaghoek instellen (B2)
• De bevestigingsschroef (11) van de voetplaat
losdraaien met de bijgeleverde inbussleutel
en vervolgens naar links of rechts klappen
(max. 45°) tot de gewenste zaaghoek is bereikt.
Bevestigingsschroef weer aandraaien.
Zagen
• Voor het zagen controleren of het zaagblad cor-
rect in de machine is geplaatst.
• Voor het zagen de zaagbeschermkap zover
mogelijk naar beneden schuiven.
• De voetplaat van de decoupeerzaag dient vol-
ledig op het werkstuk te rusten.
• Geen overmatige kracht in zaagrichting uitoe-
fenen.
• Dunne werkstukken op een onderplaat ter stabi-
lisatie leggen.
• Bij het zagen in metaal een koelvloeistof (zoals
olie of water) gebruiken.
Daarmee verlaagt u de
zaagwrijving en wordt het zaagblad en motor
beschermt.
• Bij langere zaagsnedes tussendoor de geleiderol
van enkele druppels olie voorzien en de machi
-
ne laten afkoelen indien nodig.
• De machine na uitschakelen niet wegleggen
voordat het zaagblad volledig tot stilstand is
gekomen.

Related product manuals