NL
Nederlands – 4
3.4 - Elektrische aansluitingen
B het uitvoeren van elektrische aansluitingen mag de installatie
absoluut niet onder spanning staan en moet een eventuele bufferbat-
ter losgekoppeld worden.
1. Omdebeschermingsplaatteverwderenentoegangtotdeelektronische
besturingseenheidvanRoad400teverkrgendientudeschroefaandez-
kant weg te halen en de plaat weg te halen door die naar boven toe weg te
trekken.
2. Verwderhetrubbermembraan,datdeopeningwaardekabelsdoorheen
gevoerd worden afsluit en leid alle aansluitingskabels naar de verschillende
inrichtingenwaarbudezeongeveer20÷30cmlangerlaatdannoodzakelk
is. Zie tabel 3 voor het type kabels en afbeelding 2 voor de aansluitingen.
3. Bind alle kabels die de reductiemotor binnenkomen met een bandje samen
en plaats dat bandje eventjes onder de boring waar de kabels binnenko-
men.Sndinhetrubbermembraaneenopeningwaarvandediameteriets
kleiner is dan die van de samengebundelde kabels en schuif het membraan
over de kabels tot het bandje; zet vervolgens het membraan weer terug in
de kabeldoorgang. Breng een tweede bandje net boven de membraan aan
omdaardekabelsbelkaartehouden.
4. Sluit de voedingskabel op het daarvoor bestemde klemmetje aan, zoals dat
opafbeelding13tezienis,enzetdaarnadekabelmeteenbandjebde
eerste kabelring vast.
5. Voerdeaansluitingvandeanderekabelsvolgenshetschemaopafbeelding
15uit.Voornogmeergemakzndeklemmetjesuitneembaar.
6. Naaoopvandeaansluitingendientudekabelsdieubdetweedering
vandekabelhoudergebundeldhebtvasttezettenmetbandjes,terwlhet
resterende deel van de antennekabel aan de andere kabels met een ander
bandje wordt vastgezet zoals u op afbeelding 14 kunt zien.
3.5 - Beschrving van de elektrische aansluitingen
Indezeparagraafvindtueenbeknoptebeschrvingvandeelektrischeaansluitingen;verdereinformatieinparagraaf“7.3Bplaatsenofwegnemenvaninrichtingen”.
Klemmetjes Functie Beschrving
ANTENNE ingang voor aansluiting van de antenne voor de radio-ontvanger. De antenne is in het knipperlicht ingebouwd.
Als alternatief kan er een externe antenne gebruikt worden of kan het stuk kabel, dat als antenne functioneert en reeds
op het klemmetje aanwezig is, blijven zitten
1-2 Stap-voor-stap ingangvoorinrichtingendiedemanoeuvreaansturen;hetismogelkcontactenvanhettype“NormaalOpen”
aan te sluiten
3 - 4 Stop Ingang voor inrichtingen die de lopende manoeuvre kunnen blokkeren of eventueel kunnen onderbreken; door het uit
voeren van de juiste handelingen kunt u op de ingang STOP contacten van het type “Normaal Dicht”, type “Normaal
Open” of inrichtingen met een constante weerstand aansluiten. Meer informatie over STOP vindt u in paragraaf “7.3.1
Ingang STOP”
1-5 Foto Ingangvoorveiligheidsinrichtingenzoalsdefotocellen.Dezetredentdenshetsluiteninwerkingenlatendepoort
teruglopen.Hetismogelkcontactenvanhettype“Normaalgesloten”aantesluiten.MeerinlichtingenoverFOTO
vindt u in de paragraaf “7.3.2 Fotocellen”
4 - 6 Fototest Telkens wanneer er een manoeuvre van start gaat worden alle veiligheidsinrichtingen gecontroleerd en alleen wanneer
detesteengunstigresultaatheeft,gaatdemanoeuvrevanstart.Ditismogelkdankzeenbzonderemaniervanaan
sluiten; de zenders van de fotocellen “TX hebben een aparte stroomvoorziening ten opzichte van de ontvangers “RX”.
Meer informatie over de aansluiting vindt u in de paragraaf “7.3.2 Fotocellen”
7-8 Knipperlicht hetismogelkopdezeuitganghetknipperlichtvanNICE“MLBT”meteen12V-autolampjevan21Waantesluiten.
Tdensdemanoeuvreknippertditmeteentdsduurvan0,5saanen0,5suit.
Alvorens met de fase van eindcontroles en de start van de automatisering te
beginnen is het raadzaam de wagen los te haken en de vleugel halverwege te
zettenzodatdezevrelkzowelopenalsdichtkangaan.
4.1 - Keuze van de richting
Afhankelkvandeplaatsvandereductiemotortenopzichtevandevleugel
dient u de richting voor de openingsmanoeuvre te kiezen; indien de vleugel om
open te gaan naar links moet bewegen, dient u de keuzeschakelaar naar links
te verschuiven zoals op afbeelding 16 te zien is, als de vleugel om open te gaan
naar rechts moet bewegen dient u de keuzeschakelaar naar rechts te verplaat-
sen zoals u op afbeelding 17 kunt zien.
4.2 - Aansluiting op de stroomvoorziening
De aansluiting van de stroomvoorziening naar de Road400 dient
door ervaren, deskundig personeel in het bezit van de vereiste kenmer-
ken uitgevoerd te worden onder volledige inachtneming van wetten,
voorschriften en reglementen.
Zodra de Road400 onder spanning staat, is het raadzaam enkele eenvoudige
controles uit te voeren:
1. ControleerdathetledlampjeOKregelmatigknippertmeteenfrequentievan
één knippering per seconde.
2. Controleer dat de motor niet het manoeuvre van het hek aanstuurt en dat
het gebruikerslicht uit is.
Alsditallesnietgebeurt,dientuonmiddellkdestroomtoevoernaardebestu-
ringseenheid af te sluiten en de elektrische aansluitingen nauwkeuriger te con-
troleren.
Meer nuttige informatie voor het opsporen van storingen vindt u in paragraaf
“7.6 Oplossing van problemen”.
4.3 - Herkennen van de vleugellengte
Hetisnoodzakelkdatdebesturingseenheiddeopenings-ensluitstandenvan
de poort kan herkennen; in deze fase wordt de lengte van de vleugel vanaf de
eindaanslag sluitstand tot die van de openingsstand gemeten; dit is noodza-
kelkvoorhetberekenenvandepuntenvanvertragingengedeeltelkeope-
ning.Behalvedezepositieswordtindezefasedeconguratievandeingang
STOP opgenomen en in het geheugen opgeslaan en wordt gecontroleerd of de
ingang FOTO in de modus “Fototest” al dan niet aangesloten is.
EINDCONTROLES EN START
4
1. Druk op de toetsen [st] en [Set] en houd die ingedrukt
2. Laatdetoetsenloswanneerdemanoeuvrevanstartgaat(naongeveer3s)
3. Controleer of deze manoeuvre een sluitmanoeuvre is; zo niet druk dan op
de toets [STOP]encontroleernogaandachtigerdeparagraaf“4.1Keuze
van de richting”; herhaal dit van punt 1.
4. Wachtdatdebesturingseenheiddeherkenningsprocedureuitvoert:sluiten,
openen en opnieuw sluiten van de poort.
5. Druk op de toets [PP] om een complete openingsmanoeuvre uit te voeren.
6. Druk op de toets [PP] om de poort te sluiten.
Indienditnietallemaalmochtgebeurendientuonmiddellkdestroomvoorzie-
ning naar de besturingseenheid te onderbreken en de elektrische aansluitingen
nogbetertecontroleren.Alsnaaoopvandeherkenningsfasedeledlampjes
L2 en L3 knipperen, betekent dit dat er een fout is; zie de paragraaf “7.6 Oplos-
sen van problemen”.
Defasevanherkenningvandevleugellengteenvandeconguratievande
ingangen STOP en FOTO kan op elk gewenst moment herhaald worden, ook
nadeinstallatie(bvoorbeeldalséénvandebeugelsvandeeindaanslagen
verplaatstwordt);ubehoeftditslechtsvanafpunt1teherhalen.
4.4 - Controle van de manoeuvre van de poort
Na het herkennen van de lengte van de vleugel is het raadzaam enkele manoeu-
vres uit te voeren om te controleren of de poort correct beweegt.
1. Druk op de toets [PP] om de instructie voor de manoeuvre “Open” te
geven; controleer of de openingsmanoeuvre van de poort regelmatig ver-
loopt zonder verandering van snelheid; pas wanneer de vleugel tussen de
50en30cmvandeeindaanslagvandeopeningsstandverwderdis,zalh
langzamer moeten gaan lopen en tot stilstand komen op 2÷3cm vanaf de
mechanische stop openingsstand.
2. Druk op de toets [PP] om de instructie voor de manoeuvre “Sluit” te geven;
controleer of de sluitmanoeuvre van de poort regelmatig verloopt zonder
verandering van snelheid; pas wanneer de vleugel tussen de 70 en 50cm
vandeeindaanslagvandesluitstandverwderdis,zalhlangzamermoeten
gaan lopen en tot stilstand komen op 2÷3cm vanaf de mechanische stop
sluitstand.
3. Controleerdathetknipperlichttdensdemanoeuvresmeteenfrequentie
van 0,5s aan en 0,5s uit knippert.
4. Voermeerdereopenings-ensluitmanoeuvresuitomtebeoordelenofer
eventuelemontage-ofafstellingsdefectenzn,ofandereonregelmatighe-
denzn,zoalspuntenmeteengroterewrving.
5. Controleer dat de reductiemotor Road400, de tandheugel en de beugels
vandeeindaanslagensolide,stevigenvoldoendeduurzaambevestigdzn,
ook wanneer er zich een plotselinge snelheidstoename of –afname in de
beweging van de poort voortdoet.