97
NLNL
96
STANDAARDFUNCTIES
FOTOGRAFEREN
1
2
3
Autofocustekens
3. Druk de ontspanknop half in, zodat de
camera zich kan scherpstellen op het
onderwerp. Nadat u gecontroleerd heeft
dat de groene LED brandt, maakt u de
opname door de ontspanknop helemaal
in te drukken. Nadat de opname gemaakt
is, wordt automatisch het volgende beeld
voorgedraaid.
AUTOFLITSEN – FLITSBEREIK
(met kleurennegatieffilm)
Bij gebruik van omkeerfilm is het flitsbereik in de stand Tele circa 40 % kleiner.
Als de laatste opname van de film gemaakt
is, wordt de film automatisch
teruggewikkeld. Overtuig u ervan dat de
transportmotor gestopt is en dat in de
opnamenteller de letter “ ” knippert. Open
dan pas de camera-achterwand en haal de
film uit de camera.
1. Open de lenskap tot hij op zijn plaats
klikt. De lens schuift iets naar voren en
het LCD-venster licht op. Druk de
zoomknop naar de “T”-kant voor een
teleopname (150 mm) of naar de “W”-
kant voor een groothoekopname (37,5
mm).
• Gebruikt u de camera ongeveer 4,5
minuut niet, dan trekt de lens zich
terug en dooft het LCD-venster.
2. Richt de camera zo dat uw onderwerp
binnen de autofocustekens (AF) valt.
• Kijk nooit door de zoeker naar de zon
of naar andere sterke lichtbronnen.
FILM TERUGWIKKELEN EN UIT DE CAMERA HALEN
ISO
100
200
400
Groothoek (W)
0,6 m – 5,4 m
0,6 m – 7,6 m
0,6 m – 10,8 m
Tele (T)
0,8 m – 2,1 m
0,8 m – 3,0 m
0,8 m – 4,2 m
STANDAARDFUNCTIES
FILM IN DE CAMERA ZETTEN
1
2
3
3.
Trek de filmaanloopstrook tot aan de
instelstreep (A) uit de filmcassette
en zorg er voor dat de film tussen de
filmgeleidingen (B) ligt. Sluit
vervolgens de camera-achterwand
zo dat hij hoorbaar dichtklikt.
• Nu wordt automatisch het
eerste beeld voorgedraaid.
• Open de lenskap zover dat u
een klik hoort.
Overtuig u ervan dat in de
opnamenteller in het LCD -
venster het nummer “ ” staat.
•
Knippert in de opnamenteller de
letter “ ”, dan moet u de film
opnieuw in de camera zetten.
SCHERPSTELLEN EN SCHERPSTELBEREIK
CLOSE-UPFOTOGRAFIE
1. Open de camera-achterwand door de
sluiting ervan omhoog te schuiven.
• Raak het inwendige van de camera, en
dan met name de lens, niet aan.
2. Steek de filmcassette zo in de camera dat
hij op zijn plaats klikt.
Als u dichter op uw onderwerp toegaat, schuift
het beeld in de zoeker verder omlaag.
1 Close-upcorrectietekens (beeldveld op de
kleinste scherpstelafstand)
2 Beeldveld met de camera ingesteld op
oneindig
Deze camera beschikt over een breedwerkend
multi-autofocussysteem waardoor de camera
zich makkelijker op het onderwerp kan
scherpstellen, ook als dat niet exact in het
midden van het beeld staat. Het
scherpstelbereik loopt van 0,6 m tot ∞
(oneindig).
1
2