31
REINIGEN VAN DE KRAAN
Reinig het oppervlak van de kraan met een neutrale, vloeibare reiniger (pH 6-9). Schrob niet en
gebruik geen hoge druk, noch corrosieve middelen.
VRIJWARING VAN VORST
Let er op dat het water in de kraan niet kan bevriezen.
GEBRUIKSVOORWAARDEN
De kraan noch het mogelijk bijhorende doucheset zijn geschikt voor gebruik bij hoge temperaturen
o.a. sauna (max. +65°).
OPSPOREN VAN PROBLEMEN
PROBLEEM OORZAAK/OPLOSSING
Debiet verzwakt of er komt geen – Vuilfilter is geblokkeerd.
water uit de kraan – De perlator is vuil.
– Controleer de watertoevoer naar de kraan.
– De kraan maakt lawaai
– De perlator is vuil.
De omsteller blijft niet in douche- – Waterdruk is te zwak.
stand – Vergewis u ervan dat de minimum water toevoer
voldoende is.
Water lekt uit het kraanlichaam – Het kraanlichaam is beschadigd door vorst.
– Dichtingen zijn beschadigd.
De kraan veroorzaakt kloppend – Waterdruk is te hoog.
lawaai in de buizen