3004
5
NL
3.3 BRANDSTOFTOEVOER
In de fabriek werd de brander voorzien om de brandstoftoevoerleidingen langs beide zijden te kunnen
aansluiten. Afhankelijk van de uitgang van de flexibels - links of rechts - kan het nodig zijn om de plaatsing
van het bevestigingsplaatje (1) het afdekplaatje (2) om te wisselen, (zie Fig. 5).
3.4 HYDRAULISCHE INSTALLATIE
1 -Aanzuigleiding
2 -Terugloopleiding
3 -By-pass schroef
4 -Manometeransluiting
5 -Drukregelaar
6 -Vacuümmeteraansluiting
7 -Afsluiter
8 -Drukregelschroef
F i g . 6
1
2
3
4567
8
D5026
y Het is noodzakelijk een filter te plaatsen op de
voedingslijn van de brandstof.
O
De pomp is voorzien voor een installatie met twee
leidingen.
O
Draai bij één leiding de moer van de terugloopleiding
(2) los, verwijder de by-pass schroef (3) en draai de
moer (2) opnieuw aan, met een aanhaalmoment van
0,5 Nm.
O
Alvorens de brander op te starten, controleer of de ter-
ugloopleiding niet verstopt is.
Bij een te hoge tegendruk (
Š 1 bar) zou de afdichting
van de pomp beschadigen, waardoor er brandstof in
de brander zou lekken.
De pomp is voorzien van een regelsysteem voor de uit-
laatdruk (4). De druk neemt toe als het in de richting
van d
e klok gedraaid wordt en neemt af als het tegen
de richting van de klok in gedraaid wordt.
De gevoeligheid is ongeveer 1 bar per omwenteling.
De druk kan afgesteld worde
n binnen het bereik van
8 ÷ 15 bar.