38
ELEKTRISCHE SCHOK WAARSCHUWING:
PROBLEEM WAT TE CONTROLEREN? REMEDIE
MOTOR WORDT NIET
INGESCHAKELD
1 - Apparaat is niet aangesloten.
2 - De druk is te laag ingesteld.
3 - De stroomonderbreker is open.
1 - Steek de stekker in het stopcontact.
2 - Verhoog de druk.
3 - Controleer de stroomonderbreker
en reset indien nodig.
EENHEID ZAL NIET PRIME
1 - Zuigslang zit los.
2 - Zuiglter is verstopt.
3 - Inlaatkogel zit vast.
4 - Uitlaatkogel zit vast.
1 - Controleer de O-ringen en draai de
zuigslang vast.
2 - Reinig of vervang het aanzuiglter
3 - Verwijder de zuigslang en verplaats
de inlaatkogel met het gumuiteinde
van een potlood.
4 - Verwijder de zuigslang en de
inlaatklep. Verplaats de uitlaatbal met
het gumuiteinde van een potlood.
POMP BOUWT DRUK OP MAAR
SLUIT NIET UIT!
1 - De inlaatkogel of zitting is verstopt
of gechipt.
2 - Uitlaatkogel of zitting zijn
belemmerd of afgebroken.
3 - Vulklep lekt.
1 - Reinig of vervang indien nodig.
2 - Reinig of vervang indien nodig.
3 - Vervang de vulklep als de coating
onder druk lekt.
VERF LEKT UIT NATTE KOP 1 - Inspecteer de bovenste pakking.
1 - Vervang de bovenste pakking
indien nodig.
POMPUITGANG IS LAAG
1 - De spuittip kan versleten zijn.
2 - De inlaat- of uitlaatkogels zijn
versleten.
3 - Vulklep is versleten.
1 - Inspecteer de punt door de breedte
van het waaierpatroon te controleren.
Indien versleten, vervang.
2 - Inspecteer de in- en uitlaatkogels
op beschadigingen. Vervang indien
versleten.
3 - Als de vulklep lekt tijdens het
spuiten, reinigen of vervangen is
versleten.
OPMERKING: Zorg ervoor dat u de drukontlasting volgt voordat u deze uitvoert en inspecteert
of repareert Procedure. Probeer nooit enig onderhoud uit te voeren terwijl het apparaat is
aangesloten op het stopcontact of onder druk staat.