92
b) Meetinstellingen
In de afzonderlijke meetfuncties kunnen meer instellingen worden uitgevoerd en de weer te geven waarden op het
scherm worden geactiveerd of gedeactiveerd.
Om naar het instelmenu te gaan, drukt u in een meetfunctie op de toets “Enter”. Het menu “MEETINSTELLING” wordt
geopend.
Druk voor het selecteren opnieuw op de toets “Enter”. Met de pijltoetsen kan de functie/instelwaarde worden gewij-
zigd. Om te beëindigen drukt u op de toets “ESC”.
1De volgende functies kunnen worden geselecteerd en ingesteld:
2Emission
De emissiegraad kan in dit menu afzonderlijk van 0,10 tot 1,00 worden ingesteld of met vooringestelde materiaal-
waarden worden geselecteerd.
Mogelijke instelwaarden zijn:
ε = x,xx instelwaarde 0,10 - 1,00
Cement (0,94) IJs/water (0,96)
Glas (0,92) Plastic (0,90)
Huid (0,98) Hout (0,87)
3Alarm High
Hier kan het hoogste alarmniveau (High) van de temperatuur worden ingesteld. Via het selectieveld kan de functie
worden geactiveerd of gedeactiveerd.
Mogelijke instelwaarden zijn:
Tijdwaarde = xx,x instelwaarde: -50 tot +1650 °C
Niet-actief: functie is uitgeschakeld Actief: functie is ingeschakeld
4Alarm Low
Hier kan het laagste alarmniveau (Low) van de temperatuur worden ingesteld. Via het selectieveld kan de functie
worden geactiveerd of gedeactiveerd.
Mogelijke instelwaarden zijn:
Tijdwaarde = xx,x instelwaarde: -50 tot +1650 °C
Niet-actief: functie is uitgeschakeld Actief: functie is ingeschakeld
5Laser
Hier kan de doellaser tijdens de IR-meting wordein in- of uitgeschakeld. Door op de toets “Enter” te drukken, wordt de
schuifschakelaar op het scherm geactiveerd.
I = ingeschakeld, o = uitgeschakeld