EasyManua.ls Logo

Wilo Jet WJ 202 - Page 18

Wilo Jet WJ 202
48 pages
Go to English
To Next Page IconTo Next Page
To Next Page IconTo Next Page
To Previous Page IconTo Previous Page
To Previous Page IconTo Previous Page
Loading...
18 WILO SE 09/2009
N
ederlands
– Bij de aansluiting van een draaistroommotor,
dient de pomp met een motorbeveiligingsscha-
kelaar (toebehoren) te worden beveiligd. Deze
dient te worden ingesteld op de I-Nom.- waarde
als aangegeven op het motortypeplaatje.
– Niet vergeten te aarden.
– Een aansluitfout veroorzaakt motorschade.
– De stroomkabel mag nooit de leiding of de pomp
aanraken; zorg ervoor dat bescherming tegen
elke vorm van vocht is gewaarborgd.
6. Inbedrijfname
– Controleer de waterstand in het open voorloop-
vat of bron. Drooglopen van de pomp moet
absoluut worden vermeden. Het zal de asafdich-
ting beschadigen.
– Pomp en zuigleiding via de vulschoef vullen.
Alleen een gevulde pomp is zelfaanzuigend.
- Evt. aanwezige afsluitarmaturen in de persleiding
operen, zodat evt. lucht in de aanzuigleiding kan
ontsnappen.
– Bij DM-motoren de draairichting controleren.
Door kortstondig inschakelen controleren of de
draairichting van de pomp overeenkomt met de
pijl op de ventilatorkap. Indien de draairichting
verkeerd is, twee willekeurige fasen wisselen.
– De pomp nooit aan de netaansluitkabel optillen,
vervoeren of vastmaken.
– De pomp mag niet blootstaan aan een directe
waterstraal.
7. Onderhoud
Voor de controle- en onderhoudswerkzaamhe-
den de pomp resp. installatie spanningsvrij scha-
kelen. Schade aan de aansluitkabel mag alleen
door een gekwalificeerde elektro-installateur
worden verholpen.
Om de hoogste bedrijfszekerheid tegen geringe
bedrijfskosten te kunnen waarborgen, worden de
volgende periodieke controles aanbevolen:
– controle van de druk in het membraandrukvat
(minimaal 1,4 bar bij een standaardinstelling van
de drukschakelaar),
– Controleren of de pomp dicht is.
Bij vorstgevaar moet de pomp (incl. membraan-
drukvat) geheel geleegd worden. De aftapplug-
gen bevinden zich aan de onderkant van de
pomp.
Voor langere stilstandperioden (bijv. overwinte-
ring) moet de pomp grondig gespoeld, geheel
geleegd en dan droog bewaard worden.
Voordat de pomp weer inbedrijfgenomen wordt
moet door een kort in- en uitschakelen gecon-
troleerd worden of de pomp vrij draait. Daarna
weer met water vullen.

Related product manuals