Instelling van het bereik (Fig. o & r)
Stel het PIR- en microgolfbereik afzonderlijk in met behulp van de
jumpers J2 en J3.
Selecteer altijd het bereik dat het beste overeenstemt met de
afmetingen van het te beveiligen gebied.
Controleer het dekkingspatroon en stel bij indien nodig.
Alarmgeheugen (Fig. s & t)
Opmerking: Stel eerst het juiste actieve controlevoltage ("CV")
in met behulp van DIP-switch 6.
Sluit "CV" aan op klem 10 wanneer het systeem ingeschakeld is.
Wanneer het systeem uitgeschakeld is, moet de "CV" ontkoppeld
worden. Als een alarm optreedt tijdens de ingeschakelde periode,
geeft een knipperende LED aan welke detector(en) het alarm heeft
gemeld. Door de "CV" weer aan te sluiten (het systeem weer in te
schakelen) worden de LED-indicatie en het geheugen gereset.
Op afstand in-/uitschakelen van de looptest-LED (Fig.
s)
Om een looptest van de detector uit te voeren, moet de "CV"
ontkoppeld worden van klem 10 (houdfunctie) en aangekoppeld
worden aan klem 11. De detector-LED gaat dan branden en daarna
uit wanneer het alarmrelais opent en sluit, zodat de looptest kan
plaatsvinden.
Opmerking 1: Het louter oproepen van de looptestfunctie
zal het alarm-geheugen niet wissen. Nadat het systeem
uitgeschakeld is na een alarm, kunt u de looptest Aan
schakelen. Wanneer u de looptest Uit schakelt, verschijnt de
indicatie van de gememoriseerde alarmen opnieuw. Alleen
wanneer de "CV" weer wordt aangekoppeld aan klem 10 (dus
wanneer het systeem weer in-geschakeld wordt), wordt het
geheugen gewist en worden de LED’s gedoofd.
Opmerking 2: Om de looptest-LED in te schakelen zonder
"CV" ingang, moet DIP-switch 5 op positie "ON" gezet worden.
Na de looptest, moet DIP-switch 5 op "OFF" gezet worden.
Let op: Met DIP switch 5 op "OFF" functioneerd de detector
enkel als PIR.
Opmerking 3: Aritech adviseert om regelmatig een looptest
uit te voeren van de detector en de communicatie met het
controlepaneel te controleren.
UITSCHAKELING MICROGOLFFUNCTIE
De
DD400AM(C)
serie beschikt bovendien over een
functie waardoor
wanneer het systeem uitgeschakeld wordt met looptest
uit, ook de microgolfzender wordt uitgeschakeld. De
detector functioneert dan enkel
als PIR. Wordt geen "CV" toegepast dan moet altijd
DIP switsch 5 op "ON"
gezet worden. Wordt Dip switch 5 op "OFF" gezet, dan
funtioneerd de detector enkel als PIR.
DIP-switchinstellingen (Fig. o (12) & t)
1: Wanneer indicatie “Storingsuitgang”
"
ON
" geeft
Storing
enkel aan wanneer het systeem
uitgeschakeld is (overdag).
"
OFF
" geeft
Storing
altijd aan
.
2: Gevoeligheid anti-maskering
"ON " selecteert een hoger niveau voor de
Anti-
maskeringsgevoeligheid
.
"OFF " selecteert de standaard Anti-maskeringsgevoeligheid.
3: “Storingsuitgang” resetten
"
ON
" reset van de
Storingsuitgang
na alarm.
"
OFF
" reset van de
Storingsuitgang
enkel wanneer toegelaten.
4: Indicatie “Storingsuitgang”
"
ON
" geeft de
Anti-maskeringssignalen
weer via
zowel
het
STORINGS- als het ALARM-relais.
geeft
Technische storing
enkel aan via het STORINGS-relais.
"
OFF
" geeft
Anti-maskering
en Technische storing aan op de
ETO.
5: LED-indicatie
"
ON
" geeft
beide LED’s
op de detector permanent vrij.
"
OFF
" brengt
beide LED’s onder de controle
van de Looptest-
en Houd-ingangen wanneer het systeem uitgeschakeld is.
6: Polariteit controlevoltage (CV) (Fig.
s)
"
ON
" biedt de
standaard Aritech-logica
met actieve hoge logica
om de Looptest- en Houd-ingangen werkzaam te maken.
"
OFF
" biedt "Actieve lage" logica om de Looptest- en Houd-
ingangen werkzaam te maken.
VOORKEURINSTELLINGEN
Om Anti-maskeringsalarmen in ingeschakelde
toestand (nacht-modus) te voorkomen, zijn volgende
instellingen aangeraden:
Schakelaar 1 "ON"
Schakelaar 3 "OFF"
Schakelaar 4 "OFF"
Schakelaar 5 "OFF"
Met deze instellingen worden de Anti-maskeringsalarmen enkel
in dag-modus doorgegeven aan het controlepaneel door het
Storingsrelais. De LED’s worden gestuurd door de Houd- en
Looptest-ingangen. Reset van het Anti-maskerings-alarm is enkel
mogelijk in Looptest-modus. Let op! 1 extra ader noodzakelijk.
Zorg ervoor dat onbevoegden nooit de toestand van de
detector kunnen aflezen middels de LED’s.
LED-INDICATIES worden gestuurd door DIP-switch 5.
- Als DIP-switch 5 "ON" staat, worden de volgende indicaties te
allen tijde gemeld.
- Als DIP-switch 5 "OFF" staat, worden de volgende indicaties
enkel aangegeven wanneer het systeem uitgeschakeld is en
de Looptest-lijn werkzaam is gemaakt.
Detector LED LED Commentaar = brandt
status Gele Rode = knippert
Voeding Aan Knippert 20 sec.
Alarm ---- Voor alarmperiode - nominaal 3 sec.
AM ---- Tot anti-maskeringsreset.
PIR Storing ---- Knippert langzaam tot reset.
AM Storing ---- Knippert snel tot reset.
Batterij laag ---- Altijd Aan tot het juiste voltage
hersteld is.
Alarm in ---- Knippert tot reset (niet aangegeven
Houdfunctie tijdens Looptest).
Resetvoorwaaden
Detectorstatus Voorwaarde voor reset
PIR Alarm Normaal na 3 sec.
PIR Alarm in Houdfunctie Volgende omschakeling van
"Uitschakelen" naar "Inschakelen".
AM (auto-reset) Volgend geslaagd PIR-alarm na een
onderdrukkingsperiode van 40 sec.
AM (toegestane reset) Volgend geslaagd PIR-alarm in
"Uitschakelen" en "Looptest"-modus.
PIR Storing Volgend geslaagd PIR-alarm.
Volgende geslaagde automatische test (om
de 10 minuten tijdens "Uitschakeling").
AM Storing Volgende geslaagde Anti-askeringsdetectie.
Volgende geslaagde automatische test (om
de 10 minuten tijdens "Uitschakeling").
- 8 -