EasyManua.ls Logo

BFT RME R Series - Page 26

BFT RME R Series
Print Icon
To Next Page IconTo Next Page
To Next Page IconTo Next Page
To Previous Page IconTo Previous Page
To Previous Page IconTo Previous Page
Loading...
26 - RME - RME BT
D811642_03
INSTALLATIEHANDLEIDING
NEDERLANDS
FUNCTIONALITEIT RELAIS
RELAIS
VOERTUIG
AANWEZIG
GEEN
VOERTUIG
RME BT RME
LUSDEFECT GEEN STROOM LUSDEFECT GEEN STROOM
AANWEZIG-
HEIDSRELAIS
N/O DICHT OPEN DICHT DICHT DICHT DICHT
N/C OPEN DICHT OPEN OPEN OPEN OPEN
IMPULS-
RELAIS
N/O IMPULS DICHT OPEN OPEN OPEN DICHT DICHT
N/C IMPULS OPEN DICHT DICHT DICHT OPEN OPEN
INSTALLATIEHANDLEIDING
1. De detector moet in een waterdichte behuizing worden geïnstalleerd, zo dicht mogelijk bij de lus.
2. De lus en voedingslijn moeten worden vervaardigd in geïsoleerde koperdraad met een minimum doorsnede-
gebied van 1,5 mm
2
. De voedingslijn moet minstens 20 keer per meter gedraaid zijn. Koppelingen in de draad
worden niet aanbevolen en moeten gesoldeerd en waterdicht gemaakt worden. Defecte koppelingen kunnen
leiden tot onjuiste werking van de detector. Voedingslijnen die elektrische ruis kunnen opvangen, moeten een
afgeschermde kabel gebruiken, waarbij het scherm bij de detector geaard moet zijn.
3. De lus moet een vierkante of rechthoekige vorm hebben met een minimumafstand van 1 meter tussen de tege-
novergestelde zijden. Normaal gesproken worden er 3 draadwindingen gebruikt in de lus. Bij grote lussen met
een omtrek van meer dan 10 meter moeten 2 draaien worden toegepast, terwijl bij kleine lussen met een omtrek
van minder dan 6 meter 4 draaien moeten worden toegepast. Wanneer er twee lussen dicht bij elkaar worden
gebruikt, wordt er aanbevolen om 3 draaien te gebruiken in de ene en 4 draaien in de andere om overspraak te
voorkomen.
4. Overspraak is een term die wordt gebruikt om de interferentie te beschrijven tussen twee aaneengrenzende
lussen. Om verkeerde werking van de detector te vermijden, moeten de lussen zich minstens 2 meter van elkaar
af bevinden en op verschillende frequentie-instellingen.
5. Voor de installatie van de lus moeten er gleuven in de weg worden gesneden met behulp van snijgereedschap
voor metselwerk. Er moet een snee van 45° worden gemaakt over de hoeken heen om schade aan de draad op
de hoeken te voorkomen. De gleuf moet ongeveer 4 mm breed en 30-50 mm diep zijn. Vergeet niet de gleuf
vanuit één van de hoeken naar de wegkant te verlengen om plaats te bieden aan de voedingslijn.
6. De beste resultaten worden bereikt wanneer er een draad van enkelvoudige lengte en zonder koppelingen ge-
bruikt wordt. Dit kan worden bereikt door de draad vanaf de detector naar de lus te laten lopen, 3 maal rond de
lus te draaien en vervolgens terug naar de detector. Het voedingsgedeelte van de draad wordt daarna gedraaid.
Onthoud dat de voedingslijn korter wordt door draaien, en zorg er dus voor dat er een voedingsdraad gebruikt
wordt die lang genoeg is.
7. Nadat de lus en de voedingsdraden in de gleuf zijn geplaatst, wordt de gleuf gevuld met een harsmengsel of
vulmateriaal voor bitumen.
8. In het geval van gebruik van de “Logica Richting de spoelen dicht genoeg bij elkaar positioneren,
zodat beide bezet worden tijdens de doorgang van de auto.
1 2

Related product manuals