NL
Als deze functie actief is, schakelt het apparaat altijd om naar de
beste zendfrequentie (alternatieve frequentie).
Opmerking: Deze functie moet door het radiostation worden
ondersteund.
FM PRESETS (FM SPEICHEREBENEN):
Inschakelen/uitschakelen van geheugen- of FM2, FMT, AM,
AMT. Als de SRC toets niet actief is, kan het overeenkomstige
geheugenniveau niet worden geselecteerd met de SRC toets.
DAB PRESETS (DAB SPEICHEREBENEN):
Activeren/deactiveren van geheugenniveaus DAB2, DAB3. Als
de SRC toets niet actief is, kan het overeenkomstige
geheugenniveau niet worden geselecteerd met de SRC toets.
DAB MODE:
Bepaalt de basisinstelling van de rechterknop/draaiknop. Opties:
SERVICE (standaardinstelling) of BROWSE. Zie het hoofdstuk
DIGITALE RADIO.
DAB SERVICE SCAN:
Bijwerken van de stationlijst naar DAB, scant de hele DAB-band
en verwijdert stations uit de lijst die niet kunnen worden
ontvangen.
SERVICE LINK:
Als de functie DAB/FM/ALLs geactiveerd, schakelt het apparaat
in de mate van het mogelijke om naar een ander DAB-kanaal (als
DAB is geselecteerd) of ook naar de FM-frequentie (als FM of
ALL is geselecteerd) om het station te blijven afspelen als het
DAB-signaal slecht is.
SERVICE NAME:
Omschakelen van de DAB SERVICE / DAB ENSEMBLE
optieweergave naar 16 of 8 cijfers.
DAB ANTENNA (DAB ANTENNE):
Inschakelen van fantoomvoeding voor actieve DAB-antennes.
Als de DAB-antenne actief is, zet u de 12 V-optie op ON (AN).
REGION:
Instellen van de ontvangstregio in waarin het apparaat wordt
gebruikt.
AUDIO (KLANG):
In dit submenu kunt u het geluid individueel instellen.
Opmerking: BASS (TIEFEN) en TREBLE (HÖHEN) kunnen voor elke
bron afzonderlijk worden ingesteld.
BASS (TIEFEN):
Versterken of verminderen van lage frequenties.
TREBLE (HOEHEN):
Versterken of verminderen van hoge frequenties.
BAL (BALANCE):
Instellen van de balans van het audiosignaal.
FADER:
Instellen van het audiosignaal van de voorste/achterste
luidsprekers.
LOUD:
Inschakelen/uitschakelen van de loudness functie (basactivering)
EQ:
Inschakelen van vooraf ingestelde geluidspatronen.
Opmerking: Wanneer het geluidspatroon aan staat, werkt de
handmatige instelling van BASS (TIEFEN)/ TREBLE (HÖHEN)
niet.
SUB-OUT:
Stel het uitgangsniveau (GAIN) en de crossover-frequentie
(FREQ) van de subwooferuitgang in.
DISPLAY (ANZEIGE):
In dit submenu kunt u instellingen voor het display maken.
DIM MAN/ AUTO:
De helderheid van het display handmatig / automatisch
schakelen.
AUTO: De ILLUMINATIONingang (zie het hoofdstuk
INSTALLATIE/ AANSLUITINGEN) schakelt automatisch de
helderheid van het display tussen de geprogrammeerde DAY
(TAG) en NIGHT (NACHT) waarden, afhankelijk van de
verlichting van het voertuig.
MAN (handmatig) : door de DIS-toets gedurende 2 seconden in
te drukken, schakelt u tussen de ingestelde DAY (TAG) en
NIGHT (NACHT) waarden.
DAY (TAG):
Instellen van de display helderheid voor overdag.
NIGHT (NACHT):
Instellen van de display helderheid voor de nacht.
SCROLL:
Scroll door de weergegven inhoud als deze langer is dan kan
worden weergeven. Opties: Scroll eenmalig (1X) of permanent
(ON (AN)) door de nieuwe informatie.
LANGUAGE (SPRACHE):
Selecteer de menutaal van uw apparaat. Mogelijke talen:
DEUTSCH (Duits)/ ENGLISH (Engels).
COLOR (FARBE):
Selecteer de kleur van het display en de toetsen (er kunnen 7
kleuren worden ingesteld).
VOLUME (LAUTSTAERKE):
In dit submenu kunt u de volume-instellingen voor het apparaat maken.
ON VOLUME (AN LAUTST):
Kies of het apparaat opnieuw moet worden herstart met het
laatst gebruikte volume LAST VOLUME (LETZTE LAUTSTÄRKE)
of met een geprogrammeerde waarde.
Opmerking: Het schakelvolume is altijd beperkt tot het
maximale. 30.
TA VOL:
Instellen van het volume voor verkeersberichten. Als het volume
van het actieve verkeersbericht wordt gewijzigd, wordt deze
instelling bijgewerkt of overschreven.
HF VOL:
Instellen van het volume van de hands-free kit.
Als het volume tijdens een telefoongesprek wordt gewijzigd,
wordt deze instelling bijgewerkt of overschreven.
BEEP:
Instellen van het geluidssignaal bij het indrukkken van een toets.
Opmerking: Het opslaan van een station wordt altijd
bevestigd door een geluid, zelfs als BEEP op OFF (AUS) is
ingesteld.
CLOCK (UHR):
In dit submenu kunt u instellingen maken voor de klok. Zie ook hoofdstuk
KLOK.
CLOCK (UHR):
Schakelt de tijdweergave in/uit wanneer het apparaat is
uitgeschakeld. Als het apparaat is uitgeschakeld en het contact is
ingeschakeld, geeft het display de klok weer.
MODUS:
Omschakelen tussen 12- en 24-uurs weergave.
SET 00:00:
Handmatig instellen van de klok.
Draai de knop / draaiknop naar links: Instellen van de minuten.
Draai de knop / draaiknop naar rechts: Instellen van de uren.
Opmerking: Als RDSCLOCK (RDSUHR) actief is, wordt de
handmatig ingestelde tijd overschreven.
RDSCLOCK (RDSUHR):