77NEDERLANDS
2. Houdbeidezijdenvandeemmermet
gelijkekrachtvast,entrekdeemmer
uithetapparaat.
3. Gooihetwaterwegenplaatsde
emmerterug.Deemmermoetop
zijnplaatszittenenstevigvastzitten,
anderswerktdeontvochtigerniet.
Hetapparaatwordtopnieuwgestart
wanneerdeemmerterugindejuiste
positieisgeplaatst.
• Plaatsdetanknietopdevloer,want
debodemvandeemmerisongelijk.
Andersvaltdeemmerenwordthet
watergemorst.
• Raakgeenandereonderdelenaan
inhetapparaatwanneerudeemmer
verwijdert.Alsuditdoetkanhet
productbeschadigdraken.
• Duwdeemmervoorzichtigvolledigin
hetapparaat.Alsdeemmertegeneen
anderonderdeelknaltofnietstevig
inhetapparaatisgeduwd,werkthet
apparaatmogelijkniet.
Verwijderhetwateruitdeemmer.Het
waterisnietdrinkbaarenmagniet
wordengebruiktalsdrinkwater.
Permanente afvoer
Hetwaterkanautomatischworden
afgevoerdineenvloerafvoerdooreen
waterslangaantesluitenophetapparaat
(nietinbegrepen).
1. Snijdhetdekselafvandeachteruitlaat
vandeafvoerslang.
2. Steekeenafvoerslang(ID=13,5mm)
indeafvoerconnectorvanhetapparaat.
Zorgervoordatdeslanggoedvastzit
zodatergeenlekkageoptreedt.
3. Plaatshetuiteindevandeslangin
deafvoerenzorgervoordatergeen
knikkenindeslangzitten.
4. Plaatshetuiteindevandeslanginde
afvoerenzorgervoordathetuiteinde
vandeslangomlaaggerichtisomhet
watervlottelatenwegstromen.
• Controleerdeafdichtingtussende
slangendeafvoerconnector.Als
ereenkleinlekis,vervangtude
slangpakkingenbrengtudeslang
terugstevigaan.
• Alsdemodusvandepermanente
afvoernietisgeselecteerd,moet
erstevigeenafvoerdopworden
ingeschroefd,omlekkagete
voorkomen.