17
NL
• Plaats de freesas in freeshouder (5).
• Draai de freeshoudermoer aan zodat de frees
goed vast zit.
• Draai de freeshoudermoer los wanneer u de
frees wilt vervangen.
De freeshouder vervangen
Afb. E
De juiste afmeting van de freeshouder moet voor
het overeenkomstige type freesbit (frees) worden
gebruikt.
• Druk de spindelvergrendeling (7) in en
draai de freeshoudermoer (6) totdat het
in de vergrendeling vastklikt. Houd de
spilvergrendeling tijdens deze procedure
ingedrukt.
• Draai de freeshoudermoer los m.b.v. een
sleutel.
• Vervang de freeshouder.
• Draai de freeshoudermoer vervolgens weer
vast zodat het op de juiste plaats vastzit.
De parallelgeleider aanpassen
Afb. A
De parallelgeleider is een handig hulpstuk bij het
nauwkeurig frezen op een vaste afstand van de
rand van een werkstuk.
• Plaats de freesas in freeshouder.
• Schuif de parallelgeleider met de
geleiderbeugels in de bodemplaat en zet het
vast met de vleugelmoeren.
De malgeleider bevestigen
Afb. C
De malgeleider is een handig hulpstuk om een
patroon te frezen.
• Bevestig de malgeleider (18) op de bodemplaat
(3) met behulp van de schroeven (17).
De adapter voor stofafvoer bevestigen
Afb. B+D
Gebruik de stofadapter om het stof af te voeren.
In het geval dat de adapter niet bevestigd is op de
machine, dient u als volgt te handelen:
• Bevestig de stofadapter (13) met de schroeven
(17) op bodemplaat (3).
• Plaats de slang van uw stofzuiger op de
stofbuis (19).
Zorg voor een goed zicht op uw
werkstuk door de uitlaat achter de
machine te houden.
4. GEBRUIK
De ON/OFF schakelaar (aan/uit)
• Om de machine in te schakelen houdt u de on/
off schakelaar ingedrukt (1).
• Wanneer u de on/off schakelaar (1) loslaat zal
de machine uitschakelen.
• Zet de machine niet neer wanneer de motor
nog draait. Plaats de machine niet op een
stoffig oppervlak. Stofdeeltjes kunnen dan in
het mechanisme komen.
Gebruikstips
• Na het inschakelen van de machine dient u
te controleren of de machine de maximale
snelheid heeft bereikt voordat u het werkstuk
gaat bewerken.
• Klem het werkstuk vast en zorg ervoor dat het
niet kan wegschieten wanneer u aan het frezen
bent.
• Houd de machine stevig vast en beweeg het
gelijkmatig over het werkstuk. Druk niet op de
machine.
• Gebruik geen frezen die tekenen van slijtage
vertonen. Versleten frezen hebben een negatief
effect op de efficiëntie van de machine.
• Schakel na gebruik altijd eerst de machine
uit voordat u de stekker uit het wandcontact
haalt.
Snelheidinstelling
De gewenste snelheid kan vooraf worden
ingesteld met de draaiknop. De snelheid kan ook
tijdens het frezen worden gewijzigd.
1 - 2 = lage snelheid
3 - 4 = gemiddelde snelheid
5 = hoge snelheid
Max = maximale snelheid
De gewenste snelheid is afhankelijk van het
materiaal en kan worden vast gesteld door een
test. Verder vereisen frezen met een grotere
diameter een lagere rotatiesnelheid.