18
NL
Materiaal Diameter
frezen
Snelheid
Hard hout >20 mm 1 - 2
10 - 20 mm 3 - 4
<10 mm 5 - max
Zacht hout >20 mm 1 - 3
10 - 20 mm 3 - 5
<10 mm 5 - max
Aluminium >15 mm 1
<15 mm 1 - 2
Plastic >15 mm 1 - 2
<15 mm 2 - 3
Na langdurige perioden gewerkt te hebben met
lage snelheden, dient u de machine te laten
afkoelen door het een paar minuten - zonder
belasting - op een hoge snelheid te laten draaien.
Hoogte-instelling van de freeskolom
Afb. B
De klemhendel (10) wordt gebruikt om de
maximale hoogte mee in te stellen. De freesdiepte
is daarmee ingesteld. Dit is gebruikelijk wanneer u
de frees op een speciale freestafel gebruikt. Denk
erom dat de freeskolom niet vergrendeld is. De
frees kan omlaag worden gedrukt, hierbij drukt u
de veren in. Vergrendel de freeskolom met behulp
van de klemhendel. De frees is nu vergrendelt en
zal niet meer omhoog veren.
Afstellen van de freesdiepte
• Machine op het werkstuk plaatsen.
• Vleugelschroef (8) en spangreep (10)
losdraaien.
• Machine langzaam omlaag bewegen tot de
frees het werkstuk raakt.
• Spangreep (10) vastdraaien.
• Diepteaanslag (9) met behulp van de schaal op
de gewenste freesdiepte afstellen en met de
vleugelschroef (8) vastzetten.
• Toets de afstelling aan de hand van een
proeffreesbeurt op een afvalstuk
Aanpassingen met behulp van de dieptemaat
De dieptemaat maakt het mogelijk om snel
te kiezen uit zes verschillende freesdieptes.
Deze kunnen tevens worden ingesteld met de
diepteaanslag (9).
Voor grotere freesdiepten bevelen wij het aan
om meerdere malen te frezen met steeds grotere
diepte-instellingen.
• Stel de freesdiepte af door de revolver-
dieptestop omlaag te drukken en de revolver-
dieptestop (16) te draaien.
De centreerpen gebruiken
Afb. G
• U kunt de centreerpen gebruiken door deze
aan de geleidestang (15) te bevestigen (20)
welke is bevestigd in de gaten, aan één van
beide zijden van de grondplaat van de router.
• Zet de geleidestang op de gewenste lengte op
de router vast door de bevestigingsschroef (4)
naar rechts te draaien.
5. ONDERHOUD
Controleer of de stekker uit het
wandcontact is verwijderd voordat u
onderhoud aan de motor van de
machine gaat plegen.
Deze machines zijn ontworpen om gedurende
een lange tijd te functioneren met een minimum
aan onderhoud. Regelmatige reiniging en een
adequate zorg zijn bepalend voor een continu
naar tevredenheid werkende machine.
Reinigen
Reinig de behuizing van de machine regelmatig
met een zachte doek, bij voorkeur na ieder
gebruik. Houd de ventilatieopeningen vrij
van stof en vuil. Gebruik wanneer het vuil
moeilijk te verwijderen is een zachte doek die
met wat zeepwater bevochtigd is. Gebruik
geen oplosmiddelen zoals benzine, alcohol,
ammoniak, enz. Deze oplosmiddelen kunnen de
kunststofonderdelen beschadigen.
Probleemoplossingen
Hieronder vindt u mogelijke oorzaken en
oplossingen van storingen.
1 Het apparaat is ingeschakeld, maar de
motor draait niet
• De stroomketen is onderbroken
• Laat de stroomketen repareren