EasyManua.ls Logo

Forch F72 - Page 27

Default Icon
Print Icon
To Next Page IconTo Next Page
To Next Page IconTo Next Page
To Previous Page IconTo Previous Page
To Previous Page IconTo Previous Page
Loading...
4.2.8 Temperatuur
U kunt met de “FUNC”- knop [°C] of [°F] kiezen
Meetbereik –20 °C tot 1000 °C
Meetbereik 1 °C
Nauwkeurigheid –20 °C tot 0 °C (5% van de meetwaarde +4 digit)
0 °C tot 400 °C (2 % van de meetwaarde + 3 digit)
400 °C tot 1.000 °C (3 % van de meetwaarde + 3 digit)
Temperatuur in Fahrenheit [°F]
Nauwkeurigheid 0 °F tot 1.800 °F
Resolutie 1 °F
Resolutie 50 °F tot 750 °F (5 % van de meetwaarde + 4 digit)
50 °F tot 750 °F (2 % van de meetwaarde + 3 digit)
750 °F tot 1.800 °F (3 % van de meetwaarde + 3 digit)
Meegeleverde meetsonde: -20°C tot 260°C
5. Metingen verrichten
5.1 Gelijk- en wisselspanningsmeting
! Waarschuwing:
Probeer geen gelijk- of wisselspanningen van meer dan 600V te meten, ook wanneer
meetwaarden aangegeven zouden kunnen worden. Metingen boven 600V kunnen
stroomschokken veroorzaken of beschadigingen aan het meetgereedschap!
De bereiken voor gelijkspanning zijn 200,0mV, 2,000V, 20,00V, 200,0V en 600V. De bereiken
voor wisselspanning zijn 2,000V, 20,00V, 200,0V en 600V.
Zo meet u gelijk- of wisselspanning:
Steek de rode meetkabel in de “VΩ”-aansluiting en de zwarte in de “COM”-aansluiting.
Zet de draaischakelaar op VDC of VAC.
Verbind de meetkabels met het meetobject. De meetwaarde wordt op het LCD- scherm
weergegeven.
Instructie:
Ontkoppel de verbinding tussen de meetkabels en het meetcircuit als de meting van de
gelijk- of wisselspanning beëindigd is.
5.2 Weerstandsmeting
De bereiken voor weerstand zijn 200,0Ω, 2,000kΩ, 20,00kΩ, 200,0kΩ 2,000MΩ, 20,00MΩ.
Voor het meten van de weerstand sluit u het meetgereedschap als volgt aan:
Steek de rode meetkabel in de “VΩ”-aansluiting en de zwarte in de “COM”-aansluiting.
Zet de draaischakelaar op weerstand.
Verbind de meetkabels met het meetobject. De meetwaarde wordt op het LCD- scherm
weergegeven.
Instructie:
Door de meetkabels kan boven op de weerstandsmeting een fout van 0,1 tot 0,2Ω
komen. Om precieze meetwaarden bij het meten van lage weerstanden te krijgen, dus
in het 200,0 Ω bereik, sluit u de ingangsaansluiting voor de meting kort. Nu wordt de
contactweerstand op het LCD-scherm weergegeven. De contactweerstand kunt u van de
gemeten waarde aftrekken.
Bij het meten van hoge weerstanden (> 10MΩ) duurt het meestal enige seconden voor
een stabiele meetwaarde wordt weergegeven.