Het apparaat maakt 
afwijkende geluiden. 
• Het apparaat staat niet op een 
vlakke ondergrond. 
• Stel de pootjes af om het 
apparaat waterpas te zetten. 
• Het apparaat raakt voorwerpen 
rondom. 
• Verwijder voorwerpen 
rondom het apparaat. 
Het is niet koud 
genoeg in het 
apparaat. 
• De temperatuur is te hoog 
ingesteld. 
• Er zijn te warme producten 
opgeslagen. 
• Er is te veel voedsel in één keer 
bewaard. 
• De producten zijn te dicht bij 
elkaar geplaatst. 
• Een deur/lade van het apparaat 
zit niet goed dicht. 
• De deur/lade is te vaak of te 
lang geopend. 
• Stel de temperatuur opnieuw 
in. 
• Koel de producten altijd af 
voordat u ze opbergt. 
• Bewaar altijd kleine 
hoeveelheden voedsel. 
• Laat een gat tussen 
verschillende 
voedingsmiddelen waardoor 
lucht kan stromen. 
• Sluit de deur/lade 
• Open de deur/lade niet te vaak. 
Het is te koud in het 
apparaat. 
• De temperatuur is te laag 
ingesteld. 
• De functie Super-Frz./Super-
Cool wordt geactiveerd of loopt 
te lang. 
• Stel de temperatuur opnieuw 
in. 
• Schakel de functie Super-
Frz./Super-Cool uit. 
Vochtvorming aan 
de binnenkant van 
het 
koelkastgedeelte. 
• Het klimaat is te warm en te 
vochtig. 
• Een deur/lade van het apparaat 
zit niet goed dicht. 
• De deur/lade is te vaak of te 
lang geopend. 
• Voedselbakjes of vloeistoffen 
zijn open gelaten. 
• Verhoog de temperatuur. 
• Sluit de deur/lade. 
• Open de deur/lade niet te 
vaak. 
• Laat warm voedsel afkoelen 
tot kamertemperatuur en dek 
voedsel en vloeistoffen af. 
Vocht hoopt zich op 
aan de buitenkant 
van de koelkast. 
• Het klimaat is te warm en te 
vochtig. 
• Dit is normaal in een vochtig 
klimaat en zal veranderen 
wanneer de luchtvochtigheid 
daalt. 
Vocht hoopt zich op 
het buitenoppervlak 
van de koelkast of 
tussen de 
deuren/de deur en 
de lade op. 
• De deur is niet goed gesloten. 
De koude lucht in het apparaat 
en de warme lucht buiten 
condenseert. 
• Zorg dat de deur/lade goed 
dicht zit. 
Veel ijs en rijp in het 
vriezergedeelte. 
• De etenswaren zijn niet goed 
verpakt. 
• Een deur/lade van het apparaat 
zit niet goed dicht. 
• De deur/lade is te vaak of te 
lang geopend. 
• De deur-/ladepakkingen zijn 
vuil, versleten, gebarsten of niet 
goed op elkaar afgestemd. 
• Iets aan de binnenkant 
voorkomt dat de deur/lade 
goed kan sluiten. 
• Verpak de etenswaren altijd 
goed. 
• Sluit de deur/lade. 
• Open de deur/lade niet te vaak. 
• Reinig de deur-/ladepakkingen 
of vervang ze door nieuwe. 
• Verplaats de planken, 
deurrekken of interne 
containers zodat de deur/lade 
kan worden gesloten.