24
Als u gebruik wilt maken van een WLAN-verbinding, doet u het volgende:
1. Controleer of alle stuurprogramma's zijn geïnstalleerd die voor de
WLAN-adapter nodig zijn en of de WLAN-adapter op de juiste wijze is
geconfigureerd.
Als u een geïntegreerde WLAN-adapter gebruikt, zijn alle benodigde
stuurprogramma's al geïnstalleerd en is de adapter vooraf geconfigureerd
en gereed voor gebruik.
2. Als u gebruikmaakt van een geïntegreerde WLAN-adapter, controleert u
of de WLAN-adapter is ingeschakeld. Wanneer de WLAN-adapter is
ingeschakeld, brandt het lampje voor draadloze apparatuur. Als het lampje
voor draadloze apparatuur niet brandt, drukt u op de knop voor draadloze
apparatuur om de WLAN-adapter in te schakelen.
Als u wilt weten waar het lampje en de knop voor draadloze
apparatuur zich bevinden, zoekt u op de notebookcomputer
de knop en het lampje waarbij het symbool voor draadloze
apparatuur staat aangegeven, zoals dat hiernaast is afgebeeld,
of raadpleegt u de documentatie voor uw model
notebookcomputer.
3. Controleer of het toegangspunt op de juiste wijze is geconfigureerd.
Raadpleeg de documentatie bij het toegangspunt voor instructies.
4. Controleer of u zich binnen het bereik bevindt (meestal 60 tot 90 meter) van
een compatibel draadloos toegangspunt (of een compatibele computer die is
voorzien van apparatuur voor draadloze communicatie).
5. Als u de verbinding met een draadloos netwerk wilt configureren met
Windows XP, volgt u de instructies bij Start > Help & ondersteuning.
Meer informatie over het gebruik van een WLAN-verbinding:
■ Lees de informatie en gebruik de Internet-koppelingen bij Start > Help &
ondersteuning.
■ Raadpleeg de documentatie bij de notebookcomputer. De handleiding
Problemen oplossen op de documentatie-cd Documentation Library bevat
een gedeelte over problemen met WLAN-apparatuur.
■ Raadpleeg de documentatie bij de extra netwerkapparatuur en -diensten.
.
348246-021.book Page 24 Tuesday, August 19, 2003 5:29 PM