18
• In Tri-modus mag de impedantie niet minder bedragen dan 2 ohm per kanaal.
• Sluit de luidspreker minklemmen nooit aan op het chassis van het voertuig.
• Verbind de +12 V voedingsspanning nooit met een luidsprekeruitgang. Hierdoor wordt de
versterkeruitgangstrap verwoest.
Indien de versterker met lagere afsluitwaarden of zoals boven beschreven fout wordt bedreven, kan
hierdoor de versterker zelf en de luidspreker worden beschadigd. In dit geval vervalt de garantie.
5. BEDIENINGSELEMENTEN EN IN-/UITGANGEN
5.1 INSTELLING VAN DE INGANGSGEVOELIGHEID
De ingangsgevoeligheid kan aan elke autoradio of cassettedeck worden aangepast. Draai de
volumeregelaar van uw radio op gemiddeld volume en stel dan de ingangsniveauregelaar (4) dusdanig
in, dat er een gemiddelde geluidssterkte hoorbaar is. Bij deze instelling zijn over het algemeen voldoende
capaciteitsreserves bij een optimale ruisspanningsafstand gegarandeerd.
ATTENTIE: harde testsignalen slechts kortstondig weergeven om schade van de luidspreker te vermijden.
5.2 LAAGDOORLAATFILTER MET REGELBARE KANTELFREQUENTIE
Als de versterker als subwooferversterker wordt gebruikt, zet de schakelaar (6) dan op „LP/BP“ en de
regelaar voor de hoogdoorlaat (5) tegen de klok in op de onderste waarde van 15 Hz. Stel met de regelaar
(7) de gewenste kantelfrequentie in. Met deze instelling kan de filter worden aangepast aan de betreffende
laagweergever.
De hoge flanksteilheid van de filter zorgt voor een exacte daling van gemiddelde en hoge
frequentiebereiken.
5.3 HOOGDOORLAATFILTER MET REGELBARE KANTELFREQUENTIE
Als de versterker wordt gebruikt als versterker voor satellietluidsprekers (midden-/hogetonenluidsprekers)
zet de regelaar (6) dan op „HP“. Stel met regelaar (5) de gewenste kantelfrequentie in. Op die wijze worden
alleen frequenties boven de ingestelde kantelfrequentie versterkt. Hierdoor kan vervorming door te grote
membraanslag bij lage frequenties en kleine satellietluidsprekers effectief wordt gereduceerd zonder dat
dit een negatieve invloed heeft op het lagetoonniveau.
5.4 BANDDOORLAATFILTER
Als een subwoofer als zogenoemde kickbas wordt gebruikt, wordt zowel de laagdoorlaat- als de
hoogdoorlaatfilter gebruikt. De schakelaar (6) wordt op “LP/BP” gezet. Met de regelaar (5) kan nu de
gewenste onderste grensfrequentie (hoogdoorlaat) ingesteld worden, met de regelaar (7) de bovenste
(laagdoorlaat).
5.5 BAS-BOOST
Met behulp van de bas-boost-functie (8) wordt een opduw of correctie van de onderste basfrequenties
bereikt.
5.6 UITGANGEN VOOR DE AANSLUITING VAN EXTRA VERSTERKERS
Het ingangssignaal van de LINE INPUT aansluitingen CH1, CH2 wordt opgeteld en direct doorgegeven
aan de uitgangen OUTPUT (1). De OUTPUT aansluitingen maken de aansluiting van een
subwooferversterker zonder extra T-stukken en kabel mogelijk.