36 NEDERLANDS
Accubeveiligingssysteem
-
de motor af om de levensduur van de accu te verlengen.
-
Overbelasting:
Schakel in dat geval het gereedschap uit en stopt u met
raakte. Schakel vervolgens het gereedschap in om het
weer te starten.
u het gereedschap opnieuw inschakelt.
Onvoldoende accuspanning:
De resterende accucapaciteit is te laag en het gereed-
draait de motor wel maar stopt kort daarna. In dat geval
De resterende acculading
controleren
Alleen voor accu’s met indicatorlampjes
Fig.2: 1.2. Testknop
Druk op de testknop op de accu om de resterende
-
rende enkele seconden.
Indicatielampjes Resterende
capaciteit
Brandt Uit
75% tot 100%
50% tot 75%
25% tot 50%
0% tot 25%
OPMERKING:-
digheden en de omgevingstemperatuur, is het moge-
De trekkerschakelaar gebruiken
Fig.3: 1. Trekkerschakelaar
LET OP: Alvorens de accu in het gereed-
schap te plaatsen, moet u altijd controleren of de
trekkerschakelaar goed werkt en bij het loslaten
terugkeert naar de stand “OFF”.
trekkerschakelaar in. Hoe harder u de trekkerscha-
Laat de trekkerschakelaar los om het gereedschap te
stoppen.
De lamp op de voorkant gebruiken
Fig.4: 1. Lamp
LET OP: Kijk niet direct in het lamplicht of in
de lichtbron.
-
wordt ingeknepen. Ongeveer 10 seconden nadat u de
OPMERKING:
de lens van de lamp af te vegen. Wees voorzichtig
verlichting minder wordt.
De omkeerschakelaar bedienen
Fig.5: 1. Omkeerschakelaar
LET OP: Controleer altijd de draairichting
alvorens het gereedschap te starten.
LET OP:
Verander de stand van de omkeerschake-
laar alleen nadat het gereedschap volledig tot stilstand is
gekomen.-
LET OP: Zet de omkeerschakelaar altijd in de
neutrale stand wanneer u het gereedschap niet
gebruikt.
Dit gereedschap heeft een omkeerschakelaar voor het
veranderen van de draairichting. Druk de omkeerscha-
vanaf kant B voor de draairichting linksom.
Wanneer de omkeerschakelaar in de neutrale stand
staat, kan de trekkerschakelaar niet worden ingeknepen.
Snelheidskeuze
Fig.6: 1. Snelheidskeuzeknop
LET OP: Zet de snelheidskeuzeknop altijd
volledig in de juiste stand.
tussen de standen "1" en "2", kan het gereedschap
LET OP: Verander de instelling van de snel-
heidskeuzeknop niet terwijl het gereedschap
draait.
Stand van de
snelheids-
keuzeknop
Snelheid Koppel Toepassing
1 Laag Hoog
2 Hoog Laag Lichte
gereedschap uit. Selecteer stand "2" voor een hoge
snelheid of stand "1" voor een lage snelheid met een
hoog koppel. Let op dat de snelheidskeuzeknop geheel
stand "2" sterk afneemt, zet u de knop in stand "1" en