NL
4
Reinig het instrument met een zachte, eventueel vochtige
niet pluizende doek. Er mag absoluut geen vocht in de
behuizing komen. Geen sprays, oplosmiddelen, schuur-
middelen of andere agressieve schoonmaakmiddelen
gebruiken. Gebruik alleen schoon water om de doek te
bevochtigen.
ONDERHOUD
SPECIFICATIES
Meetprincipe
Meetbereik
Meetdiepte
Omgevingstemperatuur
Relatieve vochtigheid
Batterijen
Gewicht
HF-Meting
0-100, ± 0,1 eenheid
5 - 40mm
0 - 40°C
< 70% RH
3x 1.5V AAA
210g
MATERIAAL KEUZE INSTELLEN
• In Hold-modus, druk op de “set” -knop, het display
toont het “Risk” -symbool
• Druk nogmaals op de “SET” knop om naar de instel-
ling van het te meten materiaal te gaan.
• Druk op de “UP” of “DOWN” knop om 1-9 soorten
materiaal aan te passen (zie materiaalkeuzes op
pagina 6) en druk vervolgens op de “set” knop om
gegevens te bewaren en terug te keren naar de
Hold-modus.
• Als er 30 seconden geen meting wordt gedaan zal
het instrument automatisch uitschakelen.
ALARMFUNCTIE INSCHAKELEN (ALLEEN MAT. 1)
• In Hold-modus, druk op de “set” -knop, het display
toont het “Risk” -symbool
• Met de UP (2) of DOWN (4) knop kunt u nu de laag-
ste waarde instellen voor het te meten materiaal
• Druk op SET (3) om deze waarde vast te leggen.
• Nu knippert het WET symbool (15). Voer nu met de
UP (2) of DOWN (4) toets de waarde in
• Druk op SET (3) om de waarde vast te leggen.
• U kunt nu grotere oppervlakken meten zonder op
het display te moeten kijken. Een alarm signaal zal
aangeven wanneer de meting boven de ingestelde
waardes is. Boven de RISK grens elke 2 seconden
een piep.
• Boven de WET grens elke 1 seconde een piep.
• Druk 2 maal op SET (3), de ingestelde waardes
worden opgeslagen.