Siemens Building Technologies / Landis & Staefa Division 4 319 2697 0 c 16.04.1999 3/12
Instellingselementen
Override
2462Z03
1
2
3
4
5
6
7
8
910
11
12
1 Plaats voor de schakelklok
2 «Override» lampje (overbrugging, standaard)
3 Keuzeschakelaar voor het werkingstype
4 Instelknop voor de stooklijn
5 Instelknop voor verlaging van de temperatuur
6 Instelknop voor de SWW-temperatuur (RVP210)
7 Instelknop voor de comforttemperatuur
8 Codeerschakelaar
9 Instelpotentiometer voor invloed van de omgevingstemperatuur,
alsmede uitschakeling afkoelbedrijf
10 Instelpotentiometer voor maximaalbegrenzing van de aanvoer- of
keteltemperatuur
11 Instelpotentiometer voor de ECO-stookbegrenzing
12 Instelpotentiometer van het schakeldifferentiaal
Codeerschakelaars
Functie Stand: links Symbool Symbool Stand: rechts:
Soort servomotor Bediening van een ser-
vomotor met mengkra-
an/afsluiter
Bediening van een brander
(met of zonder ventilator)
Regelingstype 3-punts (modulerend)
3Pt. 2Pt.
2-punts (open/dicht of
aan/uit)
Vorstbeveiliging Ja, met vorstbeveiliging Neen, zonder vorstbeveili-
ging
Voorrang sanitairwarm-
waterlading (enkel
RVP210)
Met (absolute) voorrang.
Bij vloerverwarming en
ketelbedrijf: steeds op
abs. instellen!
abs. par.
Geen voorrang (parallel)
Enkel voor RVP210 met keteltemperatuurregeling:
Servomotor voor sani-
tairwarmwaterlading
Keerklep
3Pt. 2Pt.
Laadpomp
Instelpotentiometers
De instellingen moeten bepaald worden bij de studie van het project.
Als deze niet bepaald zijn, kan u de hierna opgegeven waarden gebruiken.
Stand Functie Regelbereik Richtwaarde Opmerkingen
Schakeldifferentiaal
voor 2-puntssturing
1...20 K Brandersturing: 6 K
Invloed van de ruim-
tetemperatuur op de
regeling van de aan-
voertemperatuur
0...100 % invloed
OFF = zonder afkoel-
bedrijf
50 % (met afkoel-
bedrijf)
In installaties zonder
ruimtetoestellen is de
instelling niet werkzaan
Installaties zonder bui-
tentemperatuurvoeler:
0...100 % = met afkoel-
bedrijf
OFF = zonder afkoel-
bedrijf
Stooklijnbegrenzing
voor het ECO-auto-
matisme
–10...+8 °C
(betrokken op de ge-
wenste ruimtetempe-
ratuur)
–3 K (geeft een stook-
lijnbegrenzing van
17 °C voor een ge-
wenste ruimtetem-
peratuur van 20 °C)
Inactieve functie: OFF
Maximaalbegrenzing
van de aanvoer- of
keteltemperatuur
10...100 °C Voor vloer- of plafond-
verwarming: max.
55 °C
Inactieve functie: OFF