67
NEDERLANDS
Systeem voor zelf rijden op variabele
snelheid
WAARSCHUWING: BEPERK HET RISICO VAN LETSEL,
PROBEER NOOIT DE WERKING VAN DE SCHAKELAAR OF
VAN HET SYSTEEM VOOR ZELF RIJDEN UIT TE SCHAKELEN.
GEBRUIK HET SYSTEEM VOOR ZELF RIJDEN ALLEEN
WAARVOOR HET ISBEDOELD.
De maaimachine is voorzien van een systeem voor zelf rijden op
variabele snelheid. Dit
systeem werkt onafhankelijk van de AAN/UIT-schakelaar van het
maaiblad. De functie kan worden gebruikt zonder dat het blad
draait. Als u bijvoorbeeld klaar bent met het maaien van uw
gazon, kunt u met de functie voor zelf rijden de maaimachine
terugrijden naar de opslaglocatie zonder dat de bladmotor is
ingeschakeld.
Zelf rijden gebruiken zonder dat het blad draait:
1. Steek de veiligheidssleutel
3
in de ON/OFFschakelkast
1
tot de sleutel volledig in de behuizing zit, zoals wordt
getoond in Afb. G. De maaimachine is nu klaar voorgebruik.
2. Duw de beugelhandgreep
16
voor het in-/uitschakelen van
zelf rijden naar de handgreep
4
.
3. Als u zelf rijden wilt uitschakelen, laat u de beugelhandgreep
voor het in-/uitschakelen van zelf rijdenlos.
Zelf rijden gebruiken terwijl dat het blad draait:
1. Steek de veiligheidssleutel
3
in de ON/OFFschakelkast
1
tot de sleutel volledig in de behuizing zit, zoals wordt
getoond in Afb. G. De maaimachine is nu klaar voorgebruik.
2. Duw, wanneer u de maaimachine wilt gebruiken, op de
knop ONOFF
2
op de ONOFF-schakelkast
1
en houd de
knop ingedrukt, trek vervolgens de beugelhandgreep
5
naar de stuurstang, zoals wordt getoond in afbeeldingG.
3. Houd de beugelhandgreep voor het in-/uitschakelen van
het blad met uw rechterhand tegen de stuurstang. Duw
nu de beugelhandgreep voor het in-/uitschakelen van zelf
rijden
16
met uw linkerhand naar destuurstang.
4. U kunt beide hendels voor in-/uitschakelen tegelijk tegen de
stuurstang houden met uwlinkerhand.
NB: Wanneer u het zelf rijden uitschakelt, bijvoorbeeld aan het
einde van een baan, kunnen de wielen tijdelijk vergrendeld
worden wanneer u de maaimachine naar achteren trekt. Duw
de maaimachine een beetje naar voren en verplaats de machine
weer zoals uwilt.
NB: Tijdens het maaien is het mogelijk eenvoudiger om
rond objecten, zoals een boom of planten, te maaien als de
functie voor zelf rijden is uitgeschakeld. De maaimachine kan
gemakkelijk worden gebruikt terwijl de functie voor zelf rijden
isuitgeschakeld.
Overbelasting van de motor
Voorkom beschadiging door overbelasting, maai niet te
veel gras tegelijkertijd. Ga langzamer maaien of verhoog
demaaihoogte.
Stalling (Afb. A, H)
GEVAAR: Het roterende maaiblad kan ernstige
verwondingen veroorzaken. Schakel de maaimachine
uit door de beugelhandgreep
5
los te laten, neem de
veiligheidssleutel uit, neem de accu uit de machine en til
dan pas de machine op voor het transport en stalling. Stal
de machine op een drogeplaats.
VOORZICHTIG: Knelpunt. Voorkom dat u uw vingers
klemt, houd uw vingers weg bij de handgrepen wanneer
u dezeinvouwt.
U kunt de handgreep van de maaimachine gemakkelijk
invouwen en de machine snel en handigopbergen.
1. U kunt de handgreep
4
ontgrendelen door de twee
handgreepvergrendelingen
6
die zich aan weerszijden van
de handgreep bevinden, uit te trekken en een kwartslag
tedraaien.
2. Vouw de handgreep naar de voorzijde van de maaimachine,
zoals in Afb. H wordtgetoond.
3. Kijk waar zich de bevestigingsgaten
8
van de handgreep
op de handgreepbeugels
7
bevinden, zoals in Afb. H wordt
getoond.
4. Vergrendel de handgreep op z'n plaats door de
handgreepvergrendelingen
6
los te draaien, waardoor ze in
de opslag-bevestigingsgaten kunnen klikken en controleer
dat de handgreep stevig is vergrendeld, zoals in Afb. H
wordtgetoond.
De maaimachine dragen (Afb. A, I)
GEVAAR: De roterende maaibladen kunnen ernstige
verwondingen veroorzaken. Voorkom ernstig letsel,
neem de veiligheidssleutel en de accu uit wanneer u
de maaimachine onbeheerd achterlaat, of wanneer
u deze oplaadt, schoonmaakt, naziet, vervoert,
optilt ofopbergt.
• U kunt de maaimachine dragen aan de handige
draaggrepen
14
. Probeer NIET de maaimachine op te tillen
aan de hoofdhandgreep
4
.
Maaitips (Afb. A)
WAARSCHUWING: INSPECTEER ALTIJD HET
GEBIED WAAR U MET DE MAAIMACHINE
AAN HET WERK GAAT EN VERWIJDER ALLE
STENEN, TAKKEN, DRADEN, HONDENKLUIVEN
EN ANDERE BROKSTUKKEN DIE DOOR HET
ROTERENDE MAAIBLAD ZOUDEN KUNNEN
WORDENWEGGESLINGERD.
WAARSCHUWING: Maai dwars over het vlak van een
helling, nooit omhoog en omlaag. Ga zeer voorzichtig te
werk wanneer u op een helling van richting verandert.
Maai niet op uitzonderlijk steile hellingen. Zorg er altijd
voor dat u stevig op uw voetenstaat.
• Laat de beugelhandgreep los en schakel de maaimachine
uit, "OFF", wanneer u over grindoppervlakken loopt
(de stenen kunnen door het roterende maaiblad
wordenweggeslingerd).