Nederlands | 77
Spuitmateriaal Geadviseerde
verdunning
Met oplosmiddel of water verdunbare
(aanbevolen) lakverf, grondverf, roest-
werende grondverf, radiatorlak, verfbeits
0–5%
Dispersieverf en latexverf (muurverf) ten minste 5%
Verdunningstabel
Spuitmateri-
aal
[ml]
Verdunningsmiddel [ml] voor verdunning
5% 10% 15%
300 15 30 45
400 20 40 60
500 25 50 75
600 30 60 90
700 35 70 105
800 40 80 120
Vullen met spuitmateriaal (zie afbeeldingen C1–C2)
Aanwijzing: Verwijder vóór het vullen met spuitmateriaal de
luchtslang (20) (kwartslag van de bajonetsluiting (21) links-
om; bajonetsluiting (21) uit de aansluiting (9) trekken).
– Doe eventueel bij gebruik van grote verpakkingen het
spuitmateriaal in een kleinere overgietemmer (14) (bijv.
10 l muurverf in een lege emmer van 2,5 of 5,0 l).
– Houd met een hand het spuitpistool vast en
draai met de andere hand het reservoir (7) in
de richting van het openen-symbool.
– Trek het spuitpistool van het reservoir (7) af.
– Als u reeds aangebroken spuitmateriaal gebruikt, leg dan
de grondig gereinigde vulzeef (13) op het reservoir (7)
om bij het vullen eventuele verfklonters tegen te houden.
– Giet het spuitmateriaal maximaal tot aan de 1000-mar-
kering in het reservoir (7).
– Plaats het spuitpistool op het reservoir (7).
Draai het reservoir (7) in de richting van het
sluiten-symbool tot de sluitring (6) hoorbaar
vastklikt.
– Spuit bij wijze van proef op een testoppervlak.
Wanneer u een optimaal spuitbeeld krijgt, kunt u beginnen
met spuiten.
of
Wanneer het spuitresultaat niet bevredigend is of er geen
verf naar buiten komt: (zie „Verhelpen van storingen“, Pagi-
na80)
Ingebruikname
u Let op de netspanning! De spanning van de stroombron
moet overeenkomen met de gegevens op het typeplaatje
van het elektrische gereedschap.
u Let erop dat de basiseenheid tijdens het gebruik geen
stof of ander vuil kan aanzuigen.
u Let erop dat u nooit op de basiseenheid spuit.
u Onderbreek de spuitbewerking, wanneer er tijdens
het spuiten vloeistof op andere plaatsen dan de daar-
voor bestemde spuitkop naar buiten komt en breng
het spuitpistool weer in een correcte toestand. Er be-
staat gevaar voor elektrische schokken.
u Spuit niet op uzelf, andere personen of dieren.
Inschakelen (zie afbeelding D)
– Controleer of de juiste spuitkop gemonteerd is. (zie
„Spuitkop wisselen (zie afbeeldingen B1–B2)“, Pagi-
na76)
– Steek de netstekker in het stopcontact.
– Neem het spuitpistool in uw hand en richt het op het
spuitoppervlak.
– Druk voor inschakelen op de aan/uit-toets (25).
– Zet voor het regelen van het luchtvolume de aan/uit-toets
(25) op de gewenste toepassing (zie „Luchtvolume instel-
len (zie afbeelding D)“, Pagina78).
– Druk op de bedieningsschakelaar (5) op het spuitpistool.
Aanwijzing: Wanneer de basiseenheid ingeschakeld is,
stroomt er bij de luchtkap (2) altijd lucht naar buiten.
Uitschakelen
– Laat de bedieningsschakelaar (5) los en druk voor uit-
schakelen op de aan/uit-toets (25).
– Trek de netstekker uit het stopcontact.
Aanwijzingen voor werkzaamheden
Spuiten (zie afbeeldingen E–H)
Aanwijzing: Let op de windrichting, wanneer u het elektri-
sche gereedschap buiten gebruikt.
– Spuit eerst bij wijze van proef en stel het spuitbeeld en de
hoeveelheid spuitmateriaal naargelang het gebruikte
spuitmateriaal in.
Instellingen zie volgende paragrafen.
– Houd het spuitpistool absoluut op een gelijkmatige af-
stand van 20–25cm verticaal t.o.v. het spuitobject.
– Begin met spuiten buiten het spuitoppervlak.
– Beweeg het spuitpistool afhankelijk van spuitbeeld-instel-
ling gelijkmatig horizontaal of verticaal.
Er ontstaat een gelijkmatige oppervlaktekwaliteit, wan-
neer de banen elkaar 4–5cm overlappen.
– Bij spuitwerkzaamheden op liggende objecten of bij bo-
venhandse spuitwerkzaamheden dient u het spuitpistool
iets schuin te houden en zich naar achteren van het be-
spoten vlak weg te bewegen.
Gevaar voor struikelen! Let op mogelijke obstakels.
– Voorkom onderbrekingen binnen het spuitoppervlak.
Een gelijkmatige beweging van het spuitpistool leidt tot een
gelijkmatige kwaliteit van het oppervlak.
Een ongelijkmatige afstand en spuithoek leiden tot een ster-
ke verfnevelvorming en daarmee tot een ongelijkmatig op-
pervlak.
– Beëindig het spuiten buiten het spuitoppervlak.
Spuit het reservoir voor het spuitmateriaal nooit helemaal
leeg. Wanneer de stijgbuis niet meer in het spuitmateriaal is
gedompeld, breekt de spuitstraal af en er ontstaat een onge-
lijkmatig oppervlak.
Bosch Power Tools 1 609 92A 686 | (17.06.2021)