4. UW APPARAAT BEDIENEN
Het is raadzaam om uw apparaat op een plaats te installeren waar de omgevingstemperatuur tussen
16 en 32°C ligt (Klimaatklasse N). Als de omgevingstemperatuur boven of onder de aanbevolen
temperaturen ligt, kunnen de prestaties van het apparaat worden beïnvloed en bestaat de kans dat
het onmogelijk is om de temperatuur tussen 5-10°C/10-20°C te krijgen.
“RUN”
Voedingsaanwijzer
“Light”
Knop voor lichtbediening
“Power”
Aan/uitknop
“Upper Chamber”
Elektronische display voor het bovenste compartiment
“Lower Chamber”
Elektronische display voor het onderste compartiment
“Set Upper” button
Afstelknop voor de temperatuur van het bovenste compartiment
“Set Lower” button
Afstelknop voor de temperatuur van het onderste compartiment
Instellen van de temperatuurregeling
U kunt de temperatuur instellen als u wenst door op de knop of . Wanneer u op de twee
knoppen voor de eerste keer, zal de LED-uitlezing van de oorspronkelijke temperatuur in te stellen op
de vorige tijd te laten zien. De temperatuur in de fabriek ingesteld is:
Bovenste compartiment: 10°C
Onderste compartiment: 20°C
De temperatuur die u wenst in te stellen zal toenemen 1 ° C als je eenmaal op de knop te duwen,
integendeel zal de temperatuur 1 ° C te verlagen als je eenmaal op de knop te duwen.
Bovenste compartiment: de ingestelde temperatuur kan worden ingesteld van 5 ° C tot 10 ° C
Onderste compartiment: de temperatuurinstelling kan worden aangepast van 10 ° C tot 20 ° C
To Next Page
Loading...
Need help?
General
