78
NEDERLANDS
• Wanneer het apparaat in een voertuig wordt bewaard of
vervoerd, moet het in de bagageruimte worden geplaatst
of worden vastgemaakt opdat het niet zou bewegen bij een
plotse verandering van snelheid ofrijrichting.
• Wanneer het apparaat niet wordt gebruikt, moet het op een
droge, goed verluchte plaats buiten het bereik van kinderen
wordenbewaard.
• Kinderen dienen geen toegang te hebben tot
opgeborgenapparatuur.
Veiligheid van anderen
• Het is niet de bedoeling dat het apparaat wordt gebruikt door
personen (waaronder kinderen) met verminderde fysieke,
sensorische of psychische vermogens, of door personen die het
ontbreekt aan ervaring en kennis, tenzij onder toezicht en na
instructie over het gebruik van het apparaat door iemand die
verantwoordelijk is voor hunveiligheid.
• Houd toezicht op kinderen zodat zij niet met het apparaat
kunnenspelen.
Overige risico's.
Zorg ervoor dat u stevig staat op hellingen, reik niet buiten uw
macht. Blijf altijd in evenwicht op de grond staan. Loop altijd in
een rustig tempo, renniet.
Overige risico's kunnen optreden wanneer het
gereedschap niet wordt gebruikt conform de bijgevoegde
veiligheidswaarschuwingen. Deze risico's kunnen het gevolg
zijn van verkeerd gebruik, langdurig gebruik,enzovoorts.
Ook al worden de relevante veiligheidsvoorschriften en de
veiligheidsvoorzieningen toegepast, sommige risico’s kunnen
niet worden vermeden. Deze omvatten:
• verwondingen die worden veroorzaakt door het aanraken van
draaiende/bewegende onderdelen,
• verwondingen die worden veroorzaakt bij de vervanging van
onderdelen, bladen of accessoires,
• verwondingen die worden veroorzaakt door langdurig
gebruik van een apparaat. Als u een apparaat langdurig moet
gebruiken, neem dan regelmatig eenpauze.
• gehoorbeschadiging,
• gezondheidsrisico's als gevolg van de inademing van stof
tijdens het gebruik van uw gereedschap (bijv. als u werkt met
hout, vooral eiken, beuken of MDF).
Elektrische veiligheid
De elektrische motor is slechts voor één voltage ontworpen.
Controleer altijd of het voltage van de accu overeenkomt
met het voltage op het typeplaatje. Zorg er ook voor dat
het voltage van uw oplader overeenkomt met dat van
uwstroomvoorziening.
Uw
oplader is dubbel geïsoleerd in
overeenstemming met EN60335; daarom is geen
aardingnodig.
Als het stroomsnoer is beschadigd, moet het worden vervangen
door een speciaal geprepareerd snoer dat leverbaar is via het
servicecentrum.
Een verlengsnoer gebruiken
U dient geen verlengsnoer te gebruiken, tenzij dit absoluut
noodzakelijk is. Gebruik een goedgekeurd verlengsnoer
dat geschikt is voor de stroominvoer van uw oplader (zie
Technische gegevens). De minimale geleidergrootte is 1mm
2
;
de maximale lengte is 30m.
Als u een haspel gebruikt, dient u het snoer altijd volledig af
terollen.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
Laders
laders hoeven niet te worden afgesteld en zijn zo
ontworpen dat zij zeer gemakkelijk in het gebruikzijn.
Belangrijke veiligheidsinstructies voor alle
acculaders
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES: Deze handleiding bevat
belangrijke instructies voor de veiligheid en voor de bediening
van geschikte batterijladers (raadpleeg Technische Gegevens).
• Lees voordat u de lader gebruikt, alle instructies en
aanwijzingen voor de veiligheid op de lader, de accu en het
product dat de accugebruikt.
WAARSCHUWING: Gevaar voor elektrische schok. Laat
geen vloeistof in de lader dringen. Dit zou kunnen leiden
tot een elektrischeschok.
WAARSCHUWING: Wij adviseren een aardlekschakelaar
met een reststroomwaarde van 30mA of minder
tegebruiken.
VOORZICHTIG: Gevaar voor brandwonden. Beperk
het risico van letsel, laad alleen oplaadbare accu’s op
van het merk
. Andere typen accu’s zouden uit
elkaar kunnen springen en persoonlijk letsel en schade
kunnenveroorzaken.
VOORZICHTIG: Houd toezicht op kinderen zodat zij niet
met het apparaat kunnenspelen.
OPMERKING: Onder bepaalde omstandigheden, wanneer
de stekker van de lader in het stopcontact zit, kunnen de
niet-afgedekte laadcontacten binnenin de lader door
materiaal of een voorwerp worden kortgesloten. Bepaalde
materialen die geleidend zijn, zoals, maar niet uitsluitend,
staalwol, aluminiumfolie of een opeenhoping van
metaalachtige deeltjes, kunnen beter bij de holtes van de
lader worden weggehouden. Trek altijd de stekker uit het
stopcontact wanneer er geen accu in de lader zit. Trek de
stekker van de lader uit het stopcontact voordat u de lader
gaatreinigen.
• Probeer NIET de accu op te laden met andere laders dan
die in deze handleiding worden beschreven. De lader en
de accu zijn speciaal voor elkaarontworpen.
• Deze laders zijn niet bedoeld voor een andere
toepassing dan het opladen van oplaadbare accu’s van
. Andere toepassingen kunnen leiden tot het gevaar
van brand, elektrische schok ofelektrocutie.
• Stel de lader niet bloot aan regen ofsneeuw.