80
NEDERLANDS
1. Zet het gereedschap uit en laat het tot stilstand komen
als u snelheid 1 (een hoog koppel) wilt kiezen. Schuif de
versnellingswissel
4
naar voren (naar de boorkop toe).
2. Zet het gereedschap uit en laat het tot stilstand komen
als u snelheid 2 (een laag koppel) wilt kiezen. Schuif de
versnellingswissel naar achteren (weg van de boorkop).
OPMERKING: Wissel geen versnellingen wanneer het
gereedschap draait. Laat de boor altijd tot stilstand komen
voordat u de versnelling wisselt. Als het wisselen van versnelling
niet gemakkelijk verloopt, is het belangrijk dat u controleert dat
de versnellingswissel geheel naar voren of geheel naar achteren
isgeduwd.
Werklicht (Afb. A)
Er bevindt zich een werklicht
5
boven de Aan/Uit-schakelaar
1
. Het werklicht wordt ingeschakeld wanneer u de aan/
uit-schakelaar indrukt. Wanneer de Aan/Uit-schakelaar wordt
vrijgegeven, blijft het werklicht tot 20 secondenbranden.
OPMERKING: De werklichten zijn bedoeld voor het verlichten
van het directe werkoppervlak en zijn niet bedoeld om te
worden gebruikt zoals u een zaklantaarngebruikt.
Sleutelloze Enkelvoudige boorkop (Afb. G–I)
WAARSCHUWING: Probeer niet boortjes (of een ander
accessoire) vast te zetten door het voorste gedeelte van
de boorkop vast te grijpen en het gereedschap in te
schakelen. Dit kan leiden tot beschadiging van de boorkop
en tot persoonlijk letsel. Vergrendel altijd de Aan/Uit-
schakelaar en trek de stekker uit het stopcontact wanneer
u accessoireswisselt.
WAARSCHUWING: Controleer altijd dat het bitje goed
vastzit voordat u het gereedschap start. Een los bitje kan
uit het gereedschap schieten en dat zou dan persoonlijk
letsel kunnenveroorzaken.
Uw gereedschap is voorzien van een sleutelloze boorkop
6
met een roterende mof zodat u de boorkop met één hand kunt
bedienen. Ga als volgt stapsgewijs te werk als u een boortje of
een ander accessoire wiltinzetten.
1. Zet het gereedschap uit en trek de stekker uit
hetstopcontact.
2. Pak de zwarte mof van de boorkop met één hand vast en
houd met de andere hand het gereedschap vast. Draai de
mof zo ver naar links dat u het accessoire van uw keuze
kuntinzetten.
3. Steek het accessoire ongeveer 19 mm in de boorkop en
draai deze stevig vast door de mof naar rechts te draaien
met de ene hand terwijl u het gereedschap met de
andere vasthoudt. Uw gereedschap is voorzien van een
mechanisme voor automatische spindelvergrendeling. Zo
kunt u de boorkop met één hand openen ensluiten.
Het is belangrijk dat u de boorkop vastzet met één hand op de
mof van de boorkop terwijl u het gereedschap met de andere
hand zo goed mogelijkvasthoudt.
U kunt het accessoire losmaken door stap 1 en 2 die hierboven
worden vermeld, teherhalen.
BEDIENING
Instructies voor gebruik
WAARSCHUWING: Houd u altijd aan de
veiligheidsinstructies en van toepassing
zijndevoorschriften.
WAARSCHUWING: Beperk het gevaar op ernstig
persoonlijk letsel tot een minimum: zet het
gereedschap uit en neem de accu uit, voordat u een
aanpassing uitvoert of hulpstukken/accessoires
verwijdert/installeert of wanneer u reparaties
uitvoert. Wanneer het gereedschap per ongeluk wordt
ingeschakeld, kan dat leiden totletsel.
Juiste positie van de handen (Afb. C)
WAARSCHUWING: Om het risico op ernstig persoonlijk
letsel te verminderen, dient u ALTIJD de handen in de
juiste positie te hebben, zoalsafgebeeld.
WAARSCHUWING: Om het risico op ernstig persoonlijk
letsel te verminderen, houdt u het ALTIJD stevig vast,
anticiperend op een plotselingreactie.
Voor een juiste positie van de handen zet u één hand op de
hoofdhandgreep
9
en één hand op deaccu.
Schroevendraaierbediening (Afb. D)
1. Selecteer het gewenste snelheid/momentwaardebereik
met de duale bereikversnellingskiezer om overeen te
komen met de snelheid en momentwaarde van de
geplandetoepassing.
2. Zet de aanpassingskraag
3
van de momentwaarde in
de gewenste positie. Lagere nummers geven lagere
momentwaarde-instellingen aan; hogere nummers geven
hogere momentwaarde-instellingenaan.
3. Plaats het gewenste bevestigingsaccessoire in de
boorhouder zoals u met ieder boortje zoudoen.
4. Voer enkele testruns op een proefstukje uit of in gebieden
die niet zichtbaar zijn om de juiste positie van de
koppelingskraag vast testellen.
5. Begin altijd met een lagere momentwaarde-instelling, ga
vervolgens naar een hogere momentwaarde-instelling om
schade aan het werkstuk of de bevestiging tevoorkomen.
Boorbediening (Afb. E)
WAARSCHUWING: Om het risico op ernstig letsel te
verkleinen, dient u het gereedschap uit te schakelen en van
het stopcontact te ontkoppelen voordat u hulpstukken of
accessoires verwijdert ofplaatst.
WAARSCHUWING: Om het risico op letsel te verkleinen,
dient u ALTIJD ervoor te zorgen dat het werkstuk verankerd
is of goed is vastgezet. Als u door dun materiaal boort,
gebruikt u een houten “reserveblokkering” om schade aan
het materiaal tevoorkomen.
1. Draai de kraag
3
naar het symbool van de hamer nog
veelplezier.