NEDERLANDS
13
duct aan het eind van de gebru-
iksduur, moet men informatie
opvragen over het hergebruik
van afval, zoals het in het eigen
land van kracht is.
•Als het product valt of ergens
tegen stoot, moet men meteen
contact opnemen met een vak-
kundige persoon (bevoegde de-
aler of fabrikant) om de goede
werking ervan te controleren.
•Raakhetapparaatnietaanmet
vochtige lichaamsdelen (bijvo-
orbeeld met handen of voeten).
•Het apparaat kan worden ge-
bruikt door kinderen boven de 8
jaar en door personen met een
verminderd fysiek, zintuiglijk of
mentaal vermogen, of gebrek
aan ervaring en kennis, mits zij
onder toezicht staan of instruc-
ties hebben gekregen met be-
trekking tot het veilige gebruik
van het appparaat en zij de ge-
varen die hiermee gepaard gaan
begrijpen. Kinderen mogen niet
spelen met het apparaat. De rei-
niging en het onderhoud dienen
te worden uitgevoerd door de
gebruiker, en mag niet worden
uitgevoerd door kinderen, tenzij
onder toezicht.
•De aansluitsystemen op het
voedingsnet moeten tijdens de
overspanningsomstandigheden
van categorie III de volledige af-
koppeling mogelijk maken.
•Indienerinhetzelfdelokaalwaar
het product geïnstalleerd is, ook
een met brandstof gevoed toe-
stel is (waterverwarmer, gaska-
chel, enz, zonder afgesloten
verbrandingsruimte), dan moet
men controleren dat er genoeg
nieuwe lucht in het lokaal kan ko-
men om de goede verbranding
in deze toestellen te garande-
ren, waarbij voorzorgsmaatre-
gelen getroffen moeten worden
om te voorkomen dat er gassen
die afkomstig zijn van de gasuit-
laatpijp of van andere toestellen
met brandstofverbranding in de
kamer terugstromen.
101