85
Maak ze eventueel los.
- Om de zaagketting (2) te spannen, draait
u met een passende schroevendraaier de
kalibratieschroef (8) van de ketting linksom.
De zaagketting (2) is correct gespannen wanneer
ze in het midden van het geleidingsspoor (1)
maximaal 2 - 3 mm opgeheven kan worden.
- Draai na kalibratie van de zaagketting de
schroeven van het geleidingsspoor stevig aan.
Instructies
Laat een nieuwe zaagketting (2) voor de eerste
zaagwerkzaamheden ca. 5 minuten inlopen. Na
het inlopen dient de kettingspanning opnieuw
gecontroleerd te worden en eventueel bijgesteld.
De zaagketting (2) zet in warme toestand uit en
kan doorhangen. Hierdoor bestaat het gevaar
dat de zaagketting (2) eraf springt. Span daarom
na de eerste zaagwerkzaamheden de ketting (2)
opnieuw.
Omdat een in warme toestand gespannen
zaagketting (2) zich tijdens het afkoelen
samentrekt en een te hoge kettingspanning
teweeg zou brengen, moet ze na beëindiging
van de zaagwerkzaamheden absoluut weer
ontspannen worden.
LET OP — De spanning van de ketting (2)
dient in de loop van de werkdag meermaals
gecontroleerd te worden. Draag hierbij steeds
beschermingshandschoenen.
Omdat het geleidingsspoor (1) aan de omleiding
en aan de snijdkant aan een zeer hoge belasting
is blootgesteld, strekt het tot aanbeveling,
ter vermijding van eenzijdige slijtage het
geleidingsspoor na elk aanscherpen van de
ketting om te draaien.
Brandstof (B12)
Gebruik enkel een mengsel van loodvrije
(gewone) benzine en speciale 2-taktmotorolie in
een mengverhouding van 40 op 1.
door de beide geleidingsspoorschroeven (7) te
openen.
- Monteer de klauw stop (5) volgens de foto
hierboven met behulp van de bougiesleutel.(B31)
- Zet het geleidingsspoor (1) met het gekartelde
uiteinde op de twee geleidingsspoorbouten (7).
Montage van de zaagketting (B5-B9)
- Leg de ketting (2) in een lus. Let erop dat de
snijdklauwen rechtsom liggen.
- Schuif de ketting (2) over de koppeling op het
kettingwiel van de motorzaag. Let erop dat de
schakels van de ketting exact tussen de tanden
van het kettingwiel liggen.
- Leg nu de ketting (2) over de spits van het spoor.
Let erop dat de schakels van de ketting (2) in de
groef van het geleidingsspoor liggen.
De zaagketting hangt in dit stadium onder aan
het geleidingsspoor naar beneden.
- Breng nu de kettingwielafdekking (6)
opnieuw aan. Let erop dat de doorn voor
de kettingkalibratie in het gat van het
geleidingsspoor steekt. Alleen zo kan de
afdekking van het kettingwiel (6) naar behoren
gemonteerd worden.
Let op! De ketting (2) mag niet van het
geleidingsspoor (1) afglijden.
De schakels moet precies tussen de tanden van
het tandwiel worden geplaatst.
De keten aanpassing pin op het tandwiel moet
het gat op het zaagblad in te voegen.
- Breng nu de twee geleidingsspoorschroeven (7)
weer aan. Draai ze echter in deze stap slechts met
de hand vast.
Spannen van de zaagketting (B10-B11)
Let erop dat de geleidingsspoorschroeven (7)
voor het kalibreren van de zaagketting (2) slechts
met de hand gespannen mogen zijn.