87
- Trek de chokehendel (17) helemaal naar buiten.
- Neem een veilige houding aan.
Houd de kettingzaag op benzine met de
linkerhand stevig op de grond gedrukt.
- Stap met de rechtervoet in de schacht van de
achterste handgreep (10).
- Trek het startkoord (11) 3- à 5-maal volledig
door.
- Druk de chokehendel (17) voor de helft terug.
- Trek het startkoord (11) meermaals snel en
krachtig door tot aan het koordeinde, totdat de
motor aanslaat.
Laat de motor gedurende 30 seconden. Draai en
laat de trekker over.
Motor uitzetten (B19)
- Laat de motor zonder gas te geven naar de
nulbelasting terugkeren.
- Beweeg de schakelaar (18) naar beneden naar
"STOP".
Start bij warme motor
- Dezelfde procedure als bij een koude motor. De
chokehendel (17) blijft hier volledig ingeschoven.
Met de kettingzaag werken: draag handschoenen,
gehoorsbescherming, beschermende kleding en
een helm met gezichtsbescherming!
Nooit boven schouderhoogte zagen!
Nooit met één hand zagen!
Nooit op een ladder, in een boom of op een
onveilige standplaats zagen!
Vóór ingebruikname controleren:
- Correcte spanning van de zaagketting.
- Is de olietank gevuld?
- Is de kettingrem los?
- Kettingzaag starten.
De zaag leiden (B20)
Omvat met de linkerhand de voorste handgreep
(9), met de rechterhand de achterste handgreep
(10).
Zaag uitschakelen
Laat de gashendel (19) los. Zet de
bedrijfsschakelaar op <<STOP>>. De kettingzaag
mag pas na stilstand van de ketting neergelegd
worden.
Instelling van de carburator
In de fabriek werd de carburator op optimaal
vermogen ingesteld. Indien een verbeterde
instelling noodzakelijk is, wendt u zich dan tot
een vakwerkplaats.
Opslag
Maak na elke werkzaamheid de zaagketting (2) en
het geleidingsspoor (1) schoon.
Breng de kettingbescherming (3) aan.
Arbeidsinstructies (B21-B27)
Alle veiligheidsvoorschriften dienen in acht
genomen te worden. Zaag nooit met een losse of
botte ketting. De kettingzaag altijd met lopende
ketting uit het snijdsel trekken.
Let er bij het zagen van omgevallen bomen op
dat de stam onder spanning kan staan.
Stam aan de bovenkant onder spanning: de
boom kan naar boven knikken.
Stam aan de onderzijde onder spanning: de
boom kan naar onderen knikken.
Gebruik waar mogelijk steeds een spaninrichting
(bv. een zaagbok).