89
Vel nooit bomen wanneer u details in de velzone
niet meer kunt onderscheiden (regen, sneeuw,
mist of schemering).
Vel nooit bomen indien wegens sterke wind de
velrichting niet gehandhaafd kan worden. Vel
bomen alleen wanneer u absoluut stabiel staat.
Liggende bomen of takken kunnen onder
spanning staan. Eerst de ontlastingssnede, dan
de scheidingssnede.
Let op: Na het bedienen van de kettingzaag bij
volledige belasting voor een lange tijd, moet
de motor laten draaien zonder belasting voor
een tijdje, totdat de koellucht wegneemt het
grootste deel van de warmte. Zo zal vermijden
veel warmte verzameld en voorkomen dat het
aandrijfmechanisme oververhitten.
Na zaagwerkzaamheden. Noodzaak om de
zaagketting verslappen als het wordt gespannen
bij werktemperatuur. Omdat de ketting wordt
gekrompen in het proces van afkoelen en zal de
krukas en lagers beschadigen als het niet verslapt.
Onderhoud en verzorging (B28-B30)
Zaagketting
Zaagketting en geleidingsspoor onderhouden.
Zaagketting (2) van tijd tot tijd opnieuw spannen.
Geleidingsspoor (1) na langer gebruik en bij
het wisselen van de zaagketting (2) omkeren.
Hiermee compenseert u de slijtage van de groef
op de snijdkant van het zwaard.
Scherpen van de zaagketting
De zaagketting (2) dient u door een vakbedrijf te
laten onderhouden.
Luchtlter
Na langdurig werken dient u de luchtlter te
reinigen. Stof en pollen verstoppen de poriën van
de schuimstolter.
- Haal de afdekking van de luchtlter (16) eraf en
was de luchtlter in licht zeepsop. Let op: geen
benzine of oplosmiddel.
- Droog de lter voor u hem terugplaatst.
Om de levensduur van de motor niet te verkorten,
moet een beschadigde luchtlter onmiddellijk
vervangen worden. Gebruik voor de reiniging
van de kunststofdelen een vochtige doek. Geen
schoonmaakmiddelen, oplosmiddelen of scherpe
voorwerpen gebruiken.
Maak de ventilatieopeningen en bewegende
delen regelmatig vrij van vastzittend stof met een
zachte borstel of penseel. Na langdurig werken
het geleidingsspoor en de ketting demonteren
en met een borstel of penseel reinigen.
Bougie-instelling
Minstens eenmaal per jaar of bij regelmatige
slechte start controleert u de elektrodeafstand
van de bougie. De correcte afstand tussen massa-
elektrode en vonkcontact bedraagt 0,25"/0,63
mm.
- Wacht totdat de motor volledig afgekoeld is.
- Neem de afdekking van de luchtlter eraf.
- Trek de bougiekap van de bougie af en draai de
bougie met een bougiesleutel eruit.
- Bij overmatige slijtage van de elektrode of
bij zeer sterke korstvorming moet de bougie
door een gelijkwaardige vervangen worden.
Sterke korstvorming op de bougie kan
veroorzaakt worden door: te hoog olieaandeel
in het benzinemengsel, slechte oliekwaliteit,
oud geworden benzinemengsel of verstopte
luchtlter.
- Draai de bougie met de hand volledig in de
schroefdraad. (Vermijd overhellen.)
- Draai de bougie met een bougiesleutel nu stevig
vast.