3 – Nederlands
NL
elektrische kabels. I4I Bevestig de voorziene inrichtingen zoals
weergegeven in de afb. 1, 2, 3, 4, 5 - (EDSB) / 1, 2, 3, 4 -
(EDSIB). I5I LET OP! – Alle aansluitingen moeten worden
uitgevoerd als de elektrische voeding is uitgeschakeld.
Steek de elektrische kabels in de beschermingsbuizen en
sluit de inrichtingen “parallel” aan, zoals weergegeven in afb.
6 - (EDSB) / 5 - (EDSIB): hierbij moet geen rekening worden
gehouden met enige polariteit. I6I Als er meerdere inrichtingen
moeten worden geïnstalleerd (maximaal 4 inrichtingen, ook re-
kening houdend met eventuele transponderkaartlezers, ETPB),
moet nu de positie van de jumper bij iedere inrichting worden
gewijzigd (afb. 7 - EDSB / 6 - EDSIB) door een nieuw adres te
kiezen in Tabel 1. Let op! – Iedere inrichting moet een ander
adres hebben dan de adressen die in de andere inrichtingen
worden gebruikt. I7I Schakel de elektrische stroom naar de be-
sturingseenheid in: het led-lampje “L2” (afb. 8 - EDSB / 7 - ED-
SIB) begint te knipperen om het type en de status aan te geven
van de in de inrichting geïnstalleerde BM-geheugenkaart (zie
Tabel 2 voor de betekenis van de knippersignalen), eventueel
gevolgd door 5 korte knipperingen als het geheugen leeg is. I8I
Zoek in de instructiehandleiding van de besturingseenheid de
procedure voor “herkenning van de aangesloten inrichtingen”
en voer ze vervolgens uit (hierdoor zal de besturingseenheid
iedere aangesloten “BlueBus”-inrichting individueel herkennen).
I9I Voer de Programmering van de inrichting uit zoals vermeld
in de hoofdstukken 5, 6, 7, 8. I10I Lees na de programmering
hoofdstuk 9 over het gebruik van de inrichting en voer vervol-
gens de procedure voor oplevering beschreven in hoofdstuk
10 uit om te controleren of de geïnstalleerde inrichtingen correct
werken. I11I Beëindig de installatie tot slot zoals weergegeven
in de afb. 9, 10 - (EDSB) / 8, 9 - (EDSIB).
5 - AANBEVELINGEN VOOR DE
PROGRAMMERING
5.1 - De combinaties en hun samenvoeging met
de instructies
l Een combinatie is een “toegangssleutel” die moet worden
geprogrammeerd in functie van datgene wat de gebruiker no-
dig heeft en vereist. Hij kan bestaan uit één of meer cijfers,
met een maximum van negen cijfers, waarbij ieder cijfer een
gewenste numerieke waarde van “0” tot “9” kan aannemen. l
Een combinatie kan aan één of aan beide instructietoetsen (
en ) worden gelinkt, op basis van de procedure die voor de
programmering ervan wordt gekozen. –– Als de combinatie
aan een van de twee instructietoetsen ( of ) is gelinkt,
kunt u bij gebruik van de inrichting na invoer van de combina-
TABEL 2 - Signalen van het led-lampje “L2” betref-
fende het BM-geheugen
Knippersignalen led-lampje “L2”
Betekenis
1 maal rood knipperen BM60
2 maal rood knipperen BM250
3 maal rood knipperen BM1000
4 maal rood knipperen
Geeft de opslag van
ongeldige codes aan
5 maal rood knipperen
Fout b het lezen van
het geheugen
5 maal (traag) rood knipperen
Geheugen leeg