45
VOORBEREIDING VOOR GEBRUIK
■ Binnen-unit
1 Sluit het netsnoer aan op een onafhankelijk
stopcontact
2 Open het voorpaneel
3 Verwijder de luchtfilters
4 Breng de luchtzuiveringsfilters aan
5 Plaats de luchtfilters
6 Sluit het frontpaneel
■ Afstandsbediening
– Om de juiste tijd in te stellen
1 Druk op 1.
2 Druk vervolgens op 2 om de tijdcijfers te doen
toe- of afnemen.
3 Druk nogmaals op 1.
Ingestelde tijd op het display licht op.
■ De temperatuur instellen
• Druk op 3 om de temperatuur te verhogen of te verlagen
temperature.
• De temperatuur kan ingesteld worden tussen 16°C ~ 30°C.
• Aanbevolen temperatuur:
• Druk tijdens de automatische werking op 3 om te
selecteren:
• Werking met 2°C meer dan de
standaardtemperatuur.
• Werking met de standaardtemperatuur.
• Werking met 2°C minder dan de
standaardtemperatuur.
● Standaardtemperatuur
Koelend model
• Wanner u de automatische bedieningsfunctie kiest, bepaalt
de binnentemperatuur–sensor automatisch the gewenste
werkingsfunctie met koeling, ontvochtiging.
• Nadat de werkingsstand gekozen is, verandert de stand niet.
Warmtepompmodel
• Wanneer de automatische werking begint, wordt
automatisch voor verwarmen, koelen of ontvochtigen
gekozen, afhankelijk van de binnentemperatuur.
• Wanneer nodig, verandert de functie ieder uur.
GEBRUIKSAANWIJZING
■ Begin van de werking
• Druk op 1.
• POWER verklikker (groen) op het binnentoestel gaat
branden.
• Om te stoppen drukt u nogmaals.
■ Instelstand
• Druk op 2 om te selecteren:
Koelend model
AUTO –
Automatische werking
COOL – Koelen
DRY – Ontvochtigingsfunctie
FAN – Ventileren
Warmtepompmodel
AUTO –
Automatische werking
HEAT – Verwarmen
COOL – Koelen
DRY – Ontvochtigen