PMB 1100 B2
■ 46
│
NL
│
BE
Werkstukaanslag instellen
■ Bij normaal gebruik moet de werkstukaan-
slag
in de onderste positie zijn vastgezet.
♦ Als de werkstukaanslag
het zagen hindert,
kunt u de schroef van de werkstukaanslag
losdraaien. Gebruik daarvoor de meegeleverde
kleine inbussleutel
. Zo kunt u de werkstu-
kaanslag omhoog schuiven. Maak de
werkstukaanslag daarna weer vast met de
schroef van de werkstukaanslag .
Zaagblad verwisselen
WAARSCHUWING! LETSELGEVAAR!
► Draag veiligheidshandschoenen om letsel
te voorkomen.
OPMERKING
► Zaagbladen kunnen worden nabesteld via
onze service-hotline.
♦ Maak de spanhendel van het zaagblad
linksom mee los.
♦ Verwijder de beide borgschroeven
met
de kleine inbussleutel . Neem de beide
kapjes af.
♦ Verwijder voorzichtig het zaagblad
. Begin
bij de geleiderollen (zie afb. B op de uit-
vouwpagina).
♦ Verwijder eventuele zaagspaanders met een
kwastje of perslucht.
♦ Schuif het zaagblad
met de zaagtanden
omhoog in de geleiderollen . Let erop dat
de geleiderollen het zaagblad volledig
grijpen.
OPMERKING
►
Let erop dat de richtingspijl op het zaag-
blad
(indien aanwezig) overeenkomt met
die op de rubberwieltjes .
♦ Leg het zaagblad
om de beide rubber-
wieltjes.
♦ Trek de spanhendel van het zaagblad
met de wijzers van de klok weer vast.
♦ Bevestig de beide kapjes
weer.
WAARSCHUWING! LETSELGEVAAR!
► Gebruik het apparaat uitsluitend met be-
vestigde kapjes
!
♦ Voer een test uit door het apparaat een paar
keer even in en uit te schakelen, om vast te
stellen of het zaagblad correct is bevestigd.
WAARSCHUWING! LETSELGEVAAR!
► Blijf met uw lichaam tijdens het testen uit
de buurt van het zaagbereik!
Ingebruikname
Apparaat in- en uitschakelen
Inschakelen
♦ Houd de aan-/uitknop
ingedrukt.
Uitschakelen
♦ Laat de aan-/uitknop
los.
Werklampje in- en uitschakelen
Inschakelen
♦ Zet de lichtschakelaar
op stand I.
Het werklampje brandt.
Uitschakelen
♦ Zet de lichtschakelaar
op stand 0.
Het werklampje dooft.
Toerental instellen
♦ Zet het toerental-regelwiel op een stand
tussen 1 en 6.
Werkinstructies
♦ Beveilig het werkstuk tegen wegglijden, bijv.
met de bankschroef van het zaagplateau.
♦ Benut bij het zagen het eigen gewicht van de
zaag. Oefen geen extra druk uit.
♦ Wacht tot de zaag zijn volledige toerental heeft
bereikt, voordat u hem voorzichtig met het werk-
stuk in contact brengt.