EasyManua.ls Logo

Parkside PBAM 224 A1 - Page 88

Parkside PBAM 224 A1
160 pages
Print Icon
To Next Page IconTo Next Page
To Next Page IconTo Next Page
To Previous Page IconTo Previous Page
To Previous Page IconTo Previous Page
Loading...
81NL/BE
Bij het achteruit maaien bijzonder voorzichtig te werk gaan
en voor de start van het maaien het gehele bereik achter de
benzine-opzitmaaier grondig controleren.
Bij werken binnen een groep moet u anderen altijd direct
meedelen wat u gaat doen. Veiligheidsafstand in acht ne-
men!
Voor elke richtingswijziging moet de rijsnelheid zo worden
gereduceerd, dat de gebruiker op elk moment de controle
over het apparaat behoudt en de benzine-opzitmaaier ook
niet kan omvallen.
Bij het gebruik in de buurt van straten en bij het oversteken
van verkeerswegen moet er op andere verkeersdeelnemers
worden gelet.
Bijzondere voorzichtigheid vereist bij het maaien in de buurt
van straten, fietspaden en voetpaden. Weggeslingerde de-
len kunnen tot ernstige verwondingen en beschadigingen
leiden.
mOmgang met benzine
m Levensgevaar! Benzine is giftig en zeer ontvlam-
baar.
Bewaar benzine alleen in daarvoor bedoelde en gecontro-
leerde containers (jerrycans). De sluitkappen van het tankre-
servoir moeten altijd correct opgeschroefd en aangehaald
worden. Defecte sluitingen moeten vanwege veiligheidsrede-
nen worden vervangen.
Houd benzine uit de buurt van vonken, open vuur, waak-
vlammen, warmtebronnen en andere ontstekingsbronnen.
Niet roken!
Vul de tank uitsluitend bij in de buitenlucht en rook niet tij-
dens het tanken.
Schakel voor het tanken de verbrandingsmotor uit en laat
deze afkoelen.
Benzine moet voor het starten de verbrandingsmotor worden
bijgevuld. Als de verbrandingsmotor loopt of bij een hete
machine mag de tankdop niet geopend worden of er ben-
zine worden bijgevuld.
Open de tankdop voorzichtig en langzaam. Drukcompensa-
tie afwachten en pas daarna de tankdop volledig afnemen.
Gebruik voor het tanken een geschikte trechter of een invoer-
buis, zodat er geen brandstof op de verbrandingsmotor en
behuizing resp. het gazon kan terechtkomen.
Vul de brandstoftank niet te vol!
Om de brandstof ruimte tot uitzetting te bieden, brandstof-
tank nooit tot boven de onderkant van de vulpijp vullen.
Extra gegevens in de gebruikshandleiding van de verbran-
dingsmotor in acht nemen.
Indien benzine is overstroomd, de verbrandingsmotor pas
starten, nadat de met benzine vervuilde vlakken zijn gerei-
nigd. Elke ontstekingspoging moet worden vermeden totdat
de benzinedampen zijn verdampt (droogvegen).
Veeg gemorste brandstof direct weg.
Als benzine op kleding is terechtgekomen, moet deze wor-
den vervangen.
De tankdop moet na elke keer tanken correct opgeschroefd
en aangehaald worden. Het apparaat mag zonder opge-
schroefde originele tankdop niet in gebruik worden geno-
men.
Controleer vanwege veiligheidsredenen de brandstoflei-
ding, brandstoftank, tankdop en aansluitingen regelmatig
op beschadigingen, veroudering (breekbaarheid), op cor-
recte bevestiging en ondichte plaatsen en vervang deze
indien nodig.
Leeg de tank alleen in de open lucht.
Gebruik nooit drinkflessen of gelijksoortig voor het verwijde-
ren of opslaan van bedrijfsmiddelen, zoals bijv. brandstof.
Personen, in het specifiek kinderen, kunnen verleid worden
daaruit te drinken.
Bewaar nooit het apparaat met benzine in de tank binnen
een gebouw. Ontstane benzinedampen kunnen met open
vuur en vonken in aanraking komen en zich ontsteken.
Apparaat en brandstoftank niet in de buurt van verwarmin-
gen, warmtestralers, lasapparaten of andere warmtebron-
nen neerzetten.
Explosiegevaar!
Als tijdens het gebruik een defect aan de tank, de tankdop
of aan brandstofgeleidende delen (brandstofleidingen) wordt
vastgesteld, moet direct de verbrandingsmotor worden uitge-
schakeld. Vervolgens moet contact met een leverancier worden
opgenomen.
Veiligheid accu
Om vonkvorming door kortsluiting te vermijden, moet altijd
eerst de minkabel (–) op de accu losgemaakt en als laatst
weer aangesloten worden.
Rook nooit bij werkzaamheden aan de accu. Houd vonken,
open vuur en andere warmtebronnen altijd uit de buurt van
de accu.
Bij het gebruik van startkabels is speciale voorzichtigheid
geboden. Neem desbetreffende aanwijzingen in acht, om
schade aan de benzine-opzitmaaier te voorkomen (in het
specifiek starter maximaal 10 seconden bedienen).
Accu nooit openen en niet laten vallen.
Accu altijd in een gesloten ruimte met goede ventilatie,
droog en tegen weer beschermd opladen.
Sluit de aansluitingen van de accu niet kort.
Vervormde of defecte (lekkende) accu’s mogen niet worden
gebruikt en moeten vervangen evenals op milieuvriendelijke
wijze verwijderd worden. Neen de landspecifieke voor-
schriften in acht.
Bij defecte accu’s kan er vloeistof uittreden. Contact vermij-
den! Spoel de vloeistof bij toevallig contact af met water. Als
de vloeistof in de ogen terechtkomt, moet u direct een arts
consulteren. Uittredende accuvloeistof kan leiden tot huidir-
ritaties, verbrandingen en irritaties.
Onderzoek regelmatig door visuele controle de aansluitka-
bels aan de accu op beschadigingen. Laat beschadigde
kabels door een specialist vervangen.
De zekeringen mogen nooit worden overbrugd. Plaats nooit
een zekering met een andere dan de voorgeschreven belast-
baarheid (Ampère).

Table of Contents

Related product manuals