bediening weergave meteraflezing cel (0 = normaal, 1 = beperkt boven r0)
ontdooirelais ontdooibeheer (0 = stroomloos als de met d2 ingestelde waarde wordt bereikt op de
verdamper, 1 = stroomloos aan het einde van de tijd d7)
aflezen sonde verdamper/ontdooien
aflezen sonde condensator
Hysterese afstelling (differentieel)
Minimum instelbare setpoint werk
Maximum instelbare setpoint werk
Vertraging activering compressor bij inschakelen instrument
Minimum vertragingstijd tussen uitschakeling compressor en de achtereenvolgende inschakeling
Cyclustijd inschakeling compressor in geval van alarm sonde cel
% van C5 waarin de compressor wordt ingeschakeld in geval van alarm sonde cel
Interval van ontdooiing (0 = uitgezonderd)
Type ontdooiing (0 = op resistentie, 1 = op warm gas)
Temperatuur einde ontdooiing (met betrekking tot de temperatuur van de verdamper)
Maximum duur ontdooiing (0 = het ontdooien duurt niets; 255 = het ontdooien duurt oneindig lang)
Weergave display tijdens dooien (0 = effectieve temperatuur cel, 1 = geblokkeerde temperatuur cel,
2= DEF label)
Type berekening interval ontdooiing: 0 = werkelijke uren; 1 = uren ON compressor; 2 =
zelfbeschikkend
Hysterese van het alarm (differentieel)
Alarm minimum mbt setpoint werk (0 = uitgesloten)
Alarm maximum mbt setpoint werk (0 = uitgesloten)
Tijd uitsluiting alarm vanaf inschakeling van het instrument
Modaliteit activering buzzer voor alarm: 0 = altijd; 1 = afgesteld
Tijd limiet voor geluidsmelding van de buzzer in alarm (alleen indien A4 = 1)
Modaliteit activering buzzer voor alarm: 0 = altijd; 1 = afgesteld
Tijd uitsluiting temperatuuralarm na stilstaand vent. verdamper (voor A1 en/of A2 0)
VENTILATOREN VERDAMPER EN CONDENSOR AFSTELLEN
Temperatuur waarboven de ventilator verdamper uitschakelt (alleen indien /A = 1 en F7 = 3 of 4)
Differentieel ventilator (met betrekking tot F1, alleen indien /A = 1 e n F7 = 3 of 4)
in werking zijn ventilator verdamper gedurende normaal functioneren (0=OFF, 1=ON, 2=parallel aan
compr., 3=ingesteld met F1 en F2, 4=ingesteld met F1 en F2 bij compr. ON en OFF bij comp. OFF
Werking ventilator verdamper in ontdooiing en uitdruppeling. (0= OFF, 1= ON, 2 = stab. met F7)
Tijd stilstand ventilator verdamper na uitdruppeling
temperatuur waaronder de ventilator condensator uit gaat
Differentieel ventilator condensator (met betrekking tot F6)
in werking zijn ventilator condensator gedurende normaal functioneren (0=parallel aan compr.,
1=ON); zie ook F6 en F7
in werking zijn ventilator condensator bij ontdooien en uitdruppelen (0=OFF, 1=ON, 2=ON als
Tc≥26°C en OFF als Tc<25°C)
kritieke temperatuur voor signalering hoge temperatuur van condensatie
kritische temperatuur voor alarm vuile condensor
verblijfstijd van de condensorsonde op de waarde die gelijk is aan of groter dan FA voor activering
van het alarm HTC
verblijfstijd van de condensorsonde op de waarde die gelijk is aan of hoger dan Fb voor activering
van het alarm dCA
temperatuurstijging op de instelwaarde van het het apparaat bij actief alarm dCA
kritische temperatuur voor alarm hoge druk
limiettijd die nodig is om van de waarde FA over te gaan naar de waarde Fb, waarbinnen het alarm
HP alarm in ieder geval wordt ingeschakeld
kritische temperatuur voor het signaleren van lage verdampingstemperatuur
verblijfstijd van de verdampingssonde op de waarde die gelijk is aan of lager dan FL voor activering
van het alarm LtE
verblijfstijd van het alarm LtE, bij het bereiken waarvan een automatische ontdooiing wordt
geforceerd
kritische temperatuur voor alarm lage druk
Activering printen configuratieparameters (0 = gedeactiveerd)
Tijd steekproef (zie ook de parameter P6)