Modellen -25°C / -15°C
In het geval van de modellen -25°C / -15°C moet de gebruiker het ontdooien verrichten als hij een dikke laag
ijs op de plateaus waarneemt. Ontdooi het apparaat door het uit te schakelen en de kaart in stand-by te
plaatsen. Open de deur en verwijder de producten. Haal de dop van de bodem en wacht tot het ijs is
ontdooid. Breng met een spons het smeltwater naar de afvoeropening in de bodem. Maak de inwendige
oppervlakken schoon met een droge doek en breng de dop weer in de bodem aan.
Ontdooien automatisch
Het automatisch ontdooien wordt tijdens de conserveringsfase opgestart en wordt afgesteld door de
instellingen van de kaart.
U kunt handmatig het ontdooien onderbreken door 4 seconden lang op de toets up te drukken: het
knipperende bericht op het display [ndF] geeft de deactivering aan.
Op apparaten +14°C / +16°C en -25°C / -15°C is de automatische ontdooiing niet aanwezig.
UITZETTEN
Door de toets gedurende 3 seconden ingedrukt te houden en weer los te laten wanneer het label [Sby]
op het display verschijnt, gaat het apparaat in stand–by.
OPGELET: De hoofdschakelaar haalt het apparaat niet van het net af.
De hoofdschakelaar op OFF zetten.
Verwijder de stekker uit het stopcontact om het apparaat van de elektrische spanning los te koppelen.
ONREGELMATIGHEDEN IN DE WERKING
In het geval het apparaat niet goed functioneert, dient men alvorens de plaatselijke Reparatiedienst te
bellen, te kontroleren of:
de toets verlicht is en er spanning op het lichtnet staat;
de waarde van de ingestelde temperatuur de gewenste is;
de deur perfect afgesloten is;
het apparaat niet in de buurt van een warmtebron staat;
de kondensator schoon is en de ventilator regelmatig werkt;
er zich geen overmatige ontdooiing op de verdampplaat bevindt.
In geval genoemde controles een negatief resultaat opgeleverd hebben, zich tot de servicedienst van de
zone wenden onder vermelding van aanwijzingen over het model en het serie- en registratienummer, die op
het kenmerkenplaatje weergegeven zijn, kan braakneigingen veroorzaken.
DAGELIJKSE REINIGING
Voer regelmatig en/of dagelijks reinigingswerkzaamheden uit om een perfecte hygiëne en
conservering van het apparaat te garanderen.
Voorkom het gebruik van schuurmiddelen of roestvrijstalen sponsjes, aceton, trichlooretheen en
ammoniak.
Maak uitsluitend gebruik van een oplossing van water en bicarbonaat.
Ingeval van aanwezigheid van etensresten of –vlekken op het buitenoppervlak, deze schoonmaken met
water en verwijderen voordat ze indrogen.
Maak gebruik van een zachte spons bevochtigd met een oplossing van water en bicarbonaat als de resten
ingedroogd zijn.
Aanbevolen wordt alle interne oppervlakten van het apparaat dagelijks schoon te maken.
Reinig de schappen en de binnenkant van het apparaat met een lichtelijk bevochtigde doek.