51NL
• Neem op hellingen een veilige stabiele stand in.
• Ga altijd, ren nooit.
• Reinig de ventilatieopeningen regelmatig.
• Richt de blaasopening nooit op mensen of dieren.
• De machine mag alleen op redelijke tijden worden
gebruikt - niet vroeg in de ochtend of laat in de
avond als anderen kunnen worden gestoord. De
tijden vermeld bij de regionale instanties moeten
worden gevolgd.
• De machine moet op het laagst mogelijke motor-
toerental worden gebruikt om de werkzaamheden
uit te voeren.
• Vóór het blazen moeten vreemde voorwerpen wor-
den verwijderd met hark en bezem.
• In stoge omstandigheden is het oppervlak ge-
makkelijk te bevochtigen of, indien aanwezig, een
irrigatiehulpstuk te gebruiken.
• Het gehele blaasstuk moet worden gebruikt zo-
dat de luchtstroom dicht bij de grond kan werken.
• Pas op voor kinderen, huisdieren, open ramen en
blaas vreemde objecten weg.
• Controleer het apparaat als er abnormale geluiden
of hoge trillingen optreden. Ongebruikelijk sterke
trillingen kunnen de gebruiker verwonden en scha-
de aan het apparaat veroorzaken.
• Gebruik het apparaat nooit met defecte of niet aan-
wezige veiligheidsvoorzieningen.
• Plaats de hete motor niet in de buurt van brand-
bare voorwerpen / materialen.
• Met de blazer kunt u overgebleven materiaal van
het terras, paden en gangpaden, van het gras,
struiken en randen afblazen.
Blazen en zuigen
• Controleer altijd het werkgebied voordat u begint
met werken. Verwijder eventuele voorwerpen of res-
ten die rond kunnen worden gegooid of die in het
apparaat kunnen blijven haken en deze kunnen ver-
stoppen.
• Controleer de opvangzak regelmatig op slijtage of
beschadiging.
• Als alternatief kunt u het apparaat net boven de
grond plaatsen en van links naar rechts plaatsen,
naar voren bewegen en het sproeikop op het werk-
gebied richten om het resterende materiaal te ver-
wijderen.
• Blaas het overgebleven materiaal in een handige
stapel.
9. Onderhoud
Pas op!
Voor reinigingswerkzaamheden altijd de bougiestek-
ker trekken.
Doop het apparaat nooit in water of andere vloeistof-
fen.
Bewaar het apparaat op een droge plek en buiten het
bereik van kinderen.
Reiniging
• Houd tegen oververhitting van de motor de ventila-
tiesleuven van het apparaat schoon.
• Maak het apparaat na elk gebruik met een zacht
doekje schoon!
• Houd de ventilatiesleuven altijd schoon.
• Als vervuilingen niet weggaan gebruik dan een
zachte doek die is bevochtigd met zeepwater.
• Controleer altijd of het apparaat veilig kan worden
gebruikt voordat u ermee gaat werken.
• Reinig het apparaat nooit met water en spuit deze
ook niet af met water. Reinig het motorhuis alleen
met een vochtige doek, en gebruik nooit reinigings-
of oplosmiddelen! Hierdoor kunnen de kunststo-
fonderdelen van het apparaat worden beschadigd.
Droog vervolgens het motorhuis zorgvuldig af.
• Verwijder de opvangzak na aoop van de werk-
zaamheden, houd hem ondersteboven en reinig
hem grondig om schimmelvorming en onaange-
name luchtjes te voorkomen.
• Als de opvangzak sterk is verontreinigd, kunt u
deze met water en zeep wassen.
• Als de ritssluiting stroef loopt, moet u de tanden
van de ritssluiting inwrijven met droge zeep.
• Reinig de zuig-/blaasbuis met een borstel als deze
vuil is.
• Als gevolg van verontreiniging door het opgezo-
gen materiaal kan de keuzehendel (blazen/zuigen)
zwaar gaan lopen. U kunt de keuzehendel dan her-
haald van zuigen naar blazen omschakelen om
deze weer soepel te laten lopen.
• Gebruik uitsluitend originele accessoires en reser-
veonderdelen.
Bougie vervangen en schoonmaken (afb. 3)
Controleer de elektrodeafstand van de bougie min-
stens eenmaal per jaar of wanneer de motor slecht
start.
De juiste afstand tussen de centrale elektrode en de
massa-elektrode is 0,63 mm/0,25“.
• Wacht totdat de motor volledig is afgekoeld.
• Trek de bougiedop van de bougie en gebruik de
bijgeleverde bougiesleutel om de bougie te verwij-
deren door deze eruit te draaien.
• Wanneer de elektrode erg versleten is of sterk
aangekoekt is, moet de bougie worden vervangen
door een gelijkwaardig exemplaar.
• Een sterke afzetting op de bougie kan worden ver-
oorzaakt door: een te hoge hoeveelheid olie in het
benzine/oliemengsel, slechte kwaliteit van de olie,
oud benzine/oliemengsel of verstopt luchtlter.
• Schroef de bougie met de hand volledig in de bou-
gieopening (vermijd scheef indraaien).
• Gebruik de bijgeleverde bougiesleutel om de bou-
gie aan te trekken.
• Bij gebruik van een momentsleutel is het aandraai-
moment 12-15 Nm.
• Plaats de bougiedop correct op de bougie.
Luchtlter schoonmaken (afb. 4)
Vervuilde luchtlters verminderen het motorvermogen
door het leveren van te weinig lucht aan de carbu-
rateur. Stof en stuifmeel dichten de poriën van het
schuimrubberen lterelement.
To Next Page
Loading...
Need help?
General
