37
8.5 De machine uitschakelen (afb. 1 en 2)
•
  Voordat u de generator uitschakelen, laat u hem even 
draaien zonder dat er een stroomverbruiker aangesloten 
is, zodat hij kan afkoelen.
•
  Zet de AAN/UIT-schakelaar (nummer 7) in de stand "O" 
(uit).
•
  Sluit de stop knop (nummer 3).
8.6 Urenteller (afb. 2a, 2b en 2c)
De urenteller (11) toont de werkelijke bedrijfstijd van de 
generator in uren (h) en herinnert u aan het onderhoud 
met de juiste tussenpozen (zie 9.6 Onderhoudsplanning).
9. Schoonmaken, onderhoud, opslag, 
transport en reserveonderdelen bestellen
Schakel de motor uit en trek de kabel van de bougie 
voordat u de machine schoonmaakt of onderhoudt.
Belangrijk: Schakel de generator onmiddellijk uit en 
waarschuw een servicestation in de volgende gevallen:
•
 Bij ongebruikelijke trillingen of lawaai.
•
 Als de machine overbelast lijkt te zijn of de ontsteking 
niet goed werkt.
9.1 Schoonmaken
•
 Houd alle veiligheidsmiddelen, luchtopeningen en de 
behuizing van de motor zo veel mogelijk vrij van vuil en 
stof. Veeg de generator met een schone doek schoon of 
blaas hem schoon met perslucht van lage druk.
•
 We adviseren u de generator steeds direct na gebruik 
schoon te maken.
•
 Maak de generator geregeld schoon met een 
vochtige doek en wat zachte zeep. Gebruik geen 
schoonmaakmiddelen of oplosmiddelen; ze kunnen de 
plastic onderdelen van de apparatuur beschadigen. Zorg 
ervoor dat er geen water in de generator sijpelt.
9.2 De olie verversen en het olieniveau controleren 
(vóór gebruik van de generator) (afb. 6, 7, 8, 9)
U kunt de motorolie het best verversen terwijl de motor 
op de bedrijfstemperatuur is. Lees ook de service-
informatie.
•
 Zorg dat er een geschikte, lekvrije opvangbak in de 
buurt is bij het verversen van de olie.
•
 Verwijder de motorkap (nummer 5). (alleen voor SIG 
3050)
•
 Open de vulopening voor de olie (letter F), sluit de 
afvoerpijp en de oliekan aan (nummer 19, 20).
•
 Laat de afgewerkte olie in een geschikte opvangbak 
stromen door de generator schuin te houden.
•
 Schroef de afvoerpijp los (nummer 20).
•
 Vul de machine met verse motorolie tot u bij het 
bovenste merkteken van de oliepeilstok komt (letter D). 
belangrijk: Schroef de peilstok niet vast om het peil te 
controleren – steek hem erin tot de schroefdraad.
•
 Gebruik motorolie 10W-30 of 10W-40 voor algemeen, 
normaal gebruik.
Motorolie 5W-30 is bedoeld voor gebruik bij lage 
temperaturen (-20 tot 0 graden)
•
 Verwijder de afgewerkte olie op de juiste manier door 
het naar het juiste inzamelingspunt te brengen. De 
meest vulstations, reparatiegarages en recyclingcentra 
accepteren afgewerkte olie zonder kosten in rekening te 
brengen. Voeg geen antivries of transmissievloeistof aan 
de afgewerkte olie toe. Houd de olie buiten bereik van 
kinderen en uit de buurt van open vuur.
9.3 Automatisch stoppen bij oliegebrek (afb. 2)
•
 De machine start niet als er te weinig olie is.
•
 Ontstaat er oliegebrek terwijl de machine loopt, dan 
zal het oliewaarschuwingslampje (nummer 15) rood 
oplichten en de motor stoppen. Het lampje gaat uit als 
N
L