22
2. Aansluitkabel vanaf de
achterkant door de opening
leiden en het kabeluiteinde
met een geïsoleerde aansluit-
stekker op de voeler steken
(er hoeft niet op polariteit
gelet te worden).
3. Kamertemperatuurvoeler
erin schuiven en het kabeluit-
einde met de twee geïsoleer-
de aansluitstekkers naar de
verwarmingselektronica leg-
gen (indien nodig verlengen
met een kabel 2 x 0,5 mm
2
).
De bijgevoegde ka-
mertemperatuurvoe-
ler moet gebruikt worden.
Wordt deze niet aangesloten,
dan brandt de verwarming
met maximaal vermogen,
zonder dat de kamertempe-
ratuur begrensd kan worden.
Montage van de
bedienings delen
Bij gebruik van voertuig- resp.
fabriekspecifieke bedienings-
delen moet de elektrische
aansluiting volgens de Truma
aansluitpuntbeschrijvingen
plaatsvinden. Iedere wijziging
van de bijbehorende Truma-
onderdelen leidt tot een verval
van de garantie alsook tot
uitsluiting van garantieclaims.
De inbouwer (fabrikant) is voor
een gebruiksaanwijzing voor
de gebruiker alsook voor de
bedrukking van de bedienings-
elementen verantwoordelijk!
De bedieningsdelen monteren
op een goed zichtbare plaats.
Lengte van de aansluitkabels
3 m. Indien nodig zijn verleng-
kabels 5 m (in combinatie 8 m)
leverbaar (art.-nr. 34300-01
voor het bedieningsdeel,
art.-nr. 34010-02100 voor de
energie-keuzeschakelaar).
Is een verzonken montage
van de bedieningsdelen niet
mogelijk, levert Truma des-
gewenst een opbouwframe
(45) als extra toebehoren
(art.-nr. 40000-52600).
1. Afb. L: Het bedienings-
deel (46) en de energie-
keuzeschakelaar (47) indien
mogelijk naast elkaar met bij-
gevoegde sjabloon monteren
(afstand gatmidden 66 mm).
2. Telkens een gat Ø 55 mm
boren (afstand gatmidden
66 mm).
3. De 10-polige aansluitkabel
(48) op het bedieningsdeel
(46) en de 9-polige (50) op de
energie-keuzeschakelaar (47)
steken. Vervolgens de ach-
terste afdekkappen (49) als
trekontlasting erop steken.
4. De aansluitkabels (48 + 50)
naar achter doorvoeren en
naar de elektronische rege-
leenheid op het toestel
doortrekken.
5. Beide bedieningsdelen met
telkens 4 schroeven (51) be-
vestigen en de afdekframes
(52) opsteken.
Als afsluiting van de afde-
kraampjes levert Truma
als speciaal toebehoren zijde-
len (53) in 8 verschillende kleu-
ren. (Vraag uw speciaalzaak.)
Aansluiting kamer-
temperatuurvoeler
en bedieningsdelen
op het toestel
Afb. N: Bovenste afdekking
van de elektronische rege-
leenheid (54) wegnemen. De
aansluitkabels van de binnen-
temperatuurvoeler (55 – er
hoeft niet op polariteit gelet
te worden), bedieningsdeel
(48), energie-keuzeschakelaar
(47) en eventueel tijdschakel-
klok (56) erop steken. Deksel
weer erop schuiven.
Het contact (60) is voorzien
voor de aansluiting van een
vensterschakelaar (zie hier-
voor het punt Plaats kiezen).
Elektrische
aansluiting 12 V
Elektrische leidingen, schakel-
en stuurapparaten voor verwar-
mingstoestellen moeten zo in
het voertuig worden geplaatst
dat ze onder normale bedrijfs-
omstandigheden probleemloos
kunnen werken. Alle wand-
doorvoeringen van leidingen
die naar buiten voeren, moeten
spatwater dicht zijn uitgevoerd.
Voordat u met elektrische
onderdelen begint te werken,
moet u de stroomtoevoer
naar het apparaat afsluiten.
Het volstaat niet het apparaat
uit te schakelen vanaf het
bedieningsdeel!
Bij elektrisch laswerk aan het
koetswerk moet het apparaat
volledig worden losgekop-
peld van de stroomkring van
het voertuig.
Als u de polen verkeerd
aansluit, bestaat het
risico dat de kabels in brand
vliegen. Bovendien vervalt
hierdoor elke aanspraak op ga-
rantie of verantwoordelijkheid.
Afb. N: Om een optimale
stroomvoorziening te waar-
borgen, moet de verwarming
aangesloten worden op het
met zekeringen beveiligde
boordnet (centrale elektrische
installatie 10 A) met kabel
2 x 2,5 mm
2
(bij lengten
boven 6 m met kabel 2 x
4 mm
2
). Evt. moet rekening
gehouden met spanningsver-
liezen in de aanvoerleiding.
Min-leiding aansluiten op
centrale massa. Bij directe
aansluiting op de accu moet
de plus- en min-leiding met
zekeringen beveiligd worden.
Voor de aansluiting (57) vol-
ledig geïsoleerde platte steek-
hulzen 6,3 mm gebruiken.
Op de toevoerleidingen mo-
gen geen andere stroomaf-
nemende toestelen worden
aangesloten!
Bij gebruik van voe-
dingsapparaten moet
erop gelet worden, dat de
uitgangsspanning tussen
11 V en 15 V ligt en de rim-
pelfactor van de wisselspan-
ning.< 1,2 Vss bedraagt.
Voor de aansluiting van
meerdere 12 V-toestel-
len raden we u aan om het
Truma batterijlaadtoestel
NT12/ 3-18 (art.-nr. 39901-01)
te gebruiken. Dit laadtoestel
(18 A laadstroom) is geschikt
voor het laden van lood-zuur-
of lood-gelbatterijen. Andere
laadtoestellen mogen enkel
met een batterij van 12 V als
buffer gebruikt worden. Net-
resp. stroomvoedingstoestel-
len moeten over een geregel-
de 12 V-uitgang beschikken
(wisselspanningsaandeel
kleiner dan 1 Vss).
Om de accu te sparen,
wordt het gebruik van
zonnecollectoren aanbe-
volen. Voor meer informatie
hierover kunt u terecht bij de
vakhandel.
Elektrische aansluiting
van de veiligheids-/
aftapklep
Afb. G: Sluit de klep met de
rode continu-stroomkabel (+)
op het beveiligde boordnet
(1 A) aan. Sluit de tweepolige
kabel met de dubbele stekker
(58) op het bedieningspaneel
aan. De bruine kabel (59) is
bedoeld voor de afstandsbe-
diening van de veiligheids-/
aftapklep (zie de Gebruiks-
aanwijzing – Accessoires).
Elektrische
aansluiting 230 V
De elektrische aanslui-
ting mag alleen door
een vakbekwaam monteur (in
Duitsland conform VDE 0100,
Deel 721) worden uitgevoerd.
De hier gegeven instructies zijn
niet bedoeld om de leek aan
te zetten de aansluiting zelf te
doen, maar dienen als extra
informatie voor de vakman die
de aansluiting moet uitvoeren!
Houd bij het aansluiten
rekening met de kleuren!
Voor onderhouds- en repara-
tiewerkzaamheden moet bij de
inbouw een scheidingsvoorzie-
ning met een contactafstand
van minstens 3,5 mm voor een
volledig polige scheiding ten op-
zichte van het net aanwezig zijn.
De verbinding naar het net
tot stand brengen door de
150 cm lange siliconenkabel
op een met minimaal 10 A
(beter 16 A) beveiligde leiding.
Alle kabels moeten met
klemmen worden beveiligd.
Controle van de
werking
Na de inbouw moet de dicht-
heid van de gastoevoerleiding
volgens de drukverminde-
ringsmethode gecontroleerd
worden. Een keuringsverkla-
ring (in Duitsland b.v. conform
DVGW-werkblad G 607 voor
voertuigen of G 608 voor bo-
ten) moet afgegeven worden.
Vervolgens moeten alle func-
ties van het toestel conform
de gebruiksaanwijzing wor-
den gecontroleerd, in het
bijzonder het aftappen van
de waterinhoud. U kunt in
geval van vorstschade
geen aanspraak maken
op de garantie!
De gebruiksaanwijzing moet
samen met een ingevuld ga-
rantiebewijs aan de eigenaar
van het voertuig worden
overhandigd.
Waarschuwingen
De bij het apparaat geleverde
gele sticker met waarschu-
wingen voor de gebruiker
moet door de inbouwer of de
eigenaar van het voertuig op
een voor elke gebruiker dui-
delijk zichtbare plaats in het
voertuig worden aangebracht
(bijv. op de deur van de kleu-
renkast)! Als u deze sticker
niet hebt, moet u die bij
Truma aanvragen.